Een praktijkgeschiedenisles op de fiets
Een fietsreis door de tijd, van holbewoner tot kasteelheer. Kenschetsend voor een tocht door de Périgord Noir, het bekendste en mooiste deel van de Dordogne met een erfgoed om U tegen te zeggen.
Périgord karakteristiek De Périgord is het bekendste deel van het departement Dordogne van de regio Aquitanië (Frankrijk). De streek is vernoemd naar de Gallische volksstam de Petrocorii. Het is de belangrijkste vindplaats van truffels in Frankrijk en is ook bekend vanwege zijn ganzenteelt. De toevoeging "à la Périgourdine" betekent dat een gerecht gegarneerd is met truffel en ganzenlever. |
De streek is onderverdeeld in vier streken: de Périgord Blanc, de Périgord Noir, de Périgord Pourpre en de Périgord Vert. De kleurbenaming slaat op eigenschappen eigen aan de streek. Het wit slaat op de lichtgekleurde kalkplateaus die het landschap in grote mate bepalen. Het zwart op het donkere bladerdak van de uitgebreide bossen en de truffel die daar gevonden wordt. Het paars op de druivenbladeren van de wijnstreek en het groen op het regenrijkste gebied waardoor daar het landschap groener is.
Wij kozen de Périgord Noir uit voor onze fietsreis vanwege de vele bezienswaardigheden en de aanwezige fietsvoorzieningen. ‘Voie Verte et véloroute’ is de benaming voor een netwerk aan bewegwijzerde fietswegen in het zuidelijk deel van de Périgord Noir rond de stad Sarlat-la-Canéda. Basis is de 23,4 km lange Voie Verte tussen Sarlat-la-Canéda en Cazoulès langs de rivier de Dordogne, op de grens van het departement de Dordogne met het departement Lot-et-Garonne. Vanaf de Voie Verte zijn zogenaamde Véloroutes uitgezet op verkeersluwe wegen door middel van lussen. Dit levert een acceptabel aantal fietskilometers op. Fietsverhuurders hebben zich toegelegd op het fietstoerisme en bieden meerdaagse toeristische fietscircuits en/of bagagevervoer aan.
Wij kozen de Périgord Noir uit voor onze fietsreis vanwege de vele bezienswaardigheden en de aanwezige fietsvoorzieningen. ‘Voie Verte et véloroute’ is de benaming voor een netwerk aan bewegwijzerde fietswegen in het zuidelijk deel van de Périgord Noir rond de stad Sarlat-la-Canéda. Basis is de 23,4 km lange Voie Verte tussen Sarlat-la-Canéda en Cazoulès langs de rivier de Dordogne, op de grens van het departement de Dordogne met het departement Lot-et-Garonne. Vanaf de Voie Verte zijn zogenaamde Véloroutes uitgezet op verkeersluwe wegen door middel van lussen. Dit levert een acceptabel aantal fietskilometers op. Fietsverhuurders hebben zich toegelegd op het fietstoerisme en bieden meerdaagse toeristische fietscircuits en/of bagagevervoer aan.
Van de Dordogne naar de Vézère
We nemen onze intrek in de Chambre d’hôte de la Voie Verte in Carsac, gelegen in de vallei van de Dordogne. Zoals de naam laat vermoeden, gelegen aan wat eens de spoorweg was en nu een fietspad. De volgende ochtend fietsen we over het over viaducten lopend en doorheen rotsen geslagen fietspad van de rivier de Dordogne naar de hoofdstad van de Périgord Noir, Sarlat-la Canéda. Mooi zijn het centrale plein met de kathedraal St-Sacerdos, het stadhuis en het maison de la Boétie, het geboortehuis van een Franse dichter. In het oude stadsgedeelte bevinden zich diverse middeleeuwse huizen. We willen er doorheen fietsen maar moeten de fiets ter hand nemen. Wat we niet wisten is dat in het zomerseizoen hier iedere voormiddag een toeristenmarkt plaatsvindt waar ze streekproducten aan de man brengen waaronder vele kraampjes met foie gras en notenolie. Na ons oponthoudje gaat het gestaag omhoog. Aan de overzijde van de berg ligt de beschermde vallei van het riviertje Enéa. Opmerkzaam zijn de vele huizen in goudgeelkleurige zandsteen en de kerkjes met een hoog reikende klokkengevel als plaatsvervanger voor de toren. Als ik niet de afkomst gelezen had over de naamgeving Périgord, zou ik die afleiden van ‘pierre d’or’, naar de goudkleurige zandsteen. Ons roadbook volgt de weg door de vallei. Omdat de trajecten betrekkelijk kort waren naar onze normen, gingen we op zoek naar interessante bezienswaardigheden op of in de nabijheid van onze route. Kenmerkend voor valleirijke streken van deze aard is dat de meeste toeristische sites ergens op een hoogte liggen en gepaard gaan met een kilometers lange klim. Zo ook de tuinen van Eyrignac, die getiteld staan als de mooiste van de Dordogne.
We nemen onze intrek in de Chambre d’hôte de la Voie Verte in Carsac, gelegen in de vallei van de Dordogne. Zoals de naam laat vermoeden, gelegen aan wat eens de spoorweg was en nu een fietspad. De volgende ochtend fietsen we over het over viaducten lopend en doorheen rotsen geslagen fietspad van de rivier de Dordogne naar de hoofdstad van de Périgord Noir, Sarlat-la Canéda. Mooi zijn het centrale plein met de kathedraal St-Sacerdos, het stadhuis en het maison de la Boétie, het geboortehuis van een Franse dichter. In het oude stadsgedeelte bevinden zich diverse middeleeuwse huizen. We willen er doorheen fietsen maar moeten de fiets ter hand nemen. Wat we niet wisten is dat in het zomerseizoen hier iedere voormiddag een toeristenmarkt plaatsvindt waar ze streekproducten aan de man brengen waaronder vele kraampjes met foie gras en notenolie. Na ons oponthoudje gaat het gestaag omhoog. Aan de overzijde van de berg ligt de beschermde vallei van het riviertje Enéa. Opmerkzaam zijn de vele huizen in goudgeelkleurige zandsteen en de kerkjes met een hoog reikende klokkengevel als plaatsvervanger voor de toren. Als ik niet de afkomst gelezen had over de naamgeving Périgord, zou ik die afleiden van ‘pierre d’or’, naar de goudkleurige zandsteen. Ons roadbook volgt de weg door de vallei. Omdat de trajecten betrekkelijk kort waren naar onze normen, gingen we op zoek naar interessante bezienswaardigheden op of in de nabijheid van onze route. Kenmerkend voor valleirijke streken van deze aard is dat de meeste toeristische sites ergens op een hoogte liggen en gepaard gaan met een kilometers lange klim. Zo ook de tuinen van Eyrignac, die getiteld staan als de mooiste van de Dordogne.
Bloemlezing over een tuin
Met vreugde heten we u welkom in één van de mooiste privé-tuinen van Frankrijk wiens schoonheid we willen delen met zijn bezoekers. Een samenspel van licht en water weerspiegelen de landschappen van de Périgord Noir. Vormsnoei van ontelbare taxusbomen, haagbeuken, buxus en klimop verdeelt de tuin in vele fragmenten waarin verborgen de Chinese pagode. De kamer der geliefden en de woordenvolière onthullen duizenden liefdesverklaringen op kleurrijke lintjes gebonden rond ijzeren tralietjes. De elegante Franse tuin waar geel, wit en lichtblauwe bloemen de seizoenen verlevendigen. Wilde bloemen-, moes- en bronnentuin staan voor het frivole gedeelte. De schoonheid van de witte tuin ligt in de eindeloze pracht van witte rozen en witbloeiende eenjarige planten. Met als hoogtepunt de ronde fontein met de vier water spuwende kikkers. Water, de rode draad in de tuin en zijn geschiedenis. Eyrignac betekent immers “daar waar het water stroomt”. “Zo fier als een pauw”, de uitdrukking toegewezen aan de hier in de 17de E levende romanschrijver Gauthier de Costes de la Calprenède, reflecteert de uitstraling van de tuin van Eyrignac.
Te mooi om waar te zijn
We fietsen van het ene beekdalletje naar het andere, telkens weer de waterscheiding over. In zo een valleitje ligt St-Geniès, een typisch versterkt zandsteendorpje waar je gewoonweg niet langsheen kunt fietsen zonder een kijkje te gaan nemen. Op de eerstvolgende heuvel genieten we een vergezicht. Jammer genoeg ook op de onheilspellende bui, uithalend over de eerstvolgende heuvelkam. Aan deze ontsnappen we gelukkig net. We situeren voorjaar en juni 2016, de geschiedenis ingaand als het natste voorjaar ooit gemeten en juni als de natste maand ooit, het voorjaar met om de haverklap een plensbui, wolkbreuk of onweer. Ons doel is Montignac aan de Vézère, een bijrivier van de Dordogne. De rivier strekt zich uit van Terrasson tot Limeuil, waar hij overgaat in de Dordogne. Het dal tussen Montignac en Les Eyzies is als het ware het hart van de prehistorische beleving. Een aan elkaar schakeling van grotten, holen en rotswoningen. Lascaux, de meest bezochte grot van Frankrijk, ligt op het einde van onze eerste etappe. De grot met muurschilderingen, die een exacte kopie is van de 200m daar vandaan liggende originele grot die sinds 1963 gesloten is voor het publiek. Om bij de grot te geraken krijgen we twee stevige hellingen te verwerken, waar we als slakken naar boven kruipen. Door het uitgelopen bezoek aan de eerder vermelde tuin inclusief theehuis, ontbreekt ons echter de tijd om ze nog te bezoeken. Ook al omdat ze in een lange afdaling ligt naar Montignac, waar we eerst naartoe moeten voor de ticketaankoop. Een regeling om de toeristen die de grot bezoeken ook in de stad te krijgen. Ergens hebben we wel spijt over de gemiste kans maar prijzen ons gelukkig niet terug te moeten keren … naar de grot daar boven.
We fietsen van het ene beekdalletje naar het andere, telkens weer de waterscheiding over. In zo een valleitje ligt St-Geniès, een typisch versterkt zandsteendorpje waar je gewoonweg niet langsheen kunt fietsen zonder een kijkje te gaan nemen. Op de eerstvolgende heuvel genieten we een vergezicht. Jammer genoeg ook op de onheilspellende bui, uithalend over de eerstvolgende heuvelkam. Aan deze ontsnappen we gelukkig net. We situeren voorjaar en juni 2016, de geschiedenis ingaand als het natste voorjaar ooit gemeten en juni als de natste maand ooit, het voorjaar met om de haverklap een plensbui, wolkbreuk of onweer. Ons doel is Montignac aan de Vézère, een bijrivier van de Dordogne. De rivier strekt zich uit van Terrasson tot Limeuil, waar hij overgaat in de Dordogne. Het dal tussen Montignac en Les Eyzies is als het ware het hart van de prehistorische beleving. Een aan elkaar schakeling van grotten, holen en rotswoningen. Lascaux, de meest bezochte grot van Frankrijk, ligt op het einde van onze eerste etappe. De grot met muurschilderingen, die een exacte kopie is van de 200m daar vandaan liggende originele grot die sinds 1963 gesloten is voor het publiek. Om bij de grot te geraken krijgen we twee stevige hellingen te verwerken, waar we als slakken naar boven kruipen. Door het uitgelopen bezoek aan de eerder vermelde tuin inclusief theehuis, ontbreekt ons echter de tijd om ze nog te bezoeken. Ook al omdat ze in een lange afdaling ligt naar Montignac, waar we eerst naartoe moeten voor de ticketaankoop. Een regeling om de toeristen die de grot bezoeken ook in de stad te krijgen. Ergens hebben we wel spijt over de gemiste kans maar prijzen ons gelukkig niet terug te moeten keren … naar de grot daar boven.
De eerste bewoners
Vandaag fietsen we in de vallei van de Vézère van Montignac naar Les Eyzies. Een confrontatie met de tijdlijn, van de prehistorie via de middeleeuwen naar de renaissance. De vindplaatsen van prehistorisch leven, nijverheidstechnieken en grotwoningen zijn representatief voor de naamgeving van de tijdzones in de geschiedenisboeken.
Vandaag fietsen we in de vallei van de Vézère van Montignac naar Les Eyzies. Een confrontatie met de tijdlijn, van de prehistorie via de middeleeuwen naar de renaissance. De vindplaatsen van prehistorisch leven, nijverheidstechnieken en grotwoningen zijn representatief voor de naamgeving van de tijdzones in de geschiedenisboeken.
Moustérien is een archeologische naam voor overwegend van vuursteen gemaakte gereedschappen die geassocieerd zijn met de homo neanderthalensis ten tijde van het midden paleolithicum of de middenoude steentijd. Deze nijverheid is genoemd naar de vindplaats Le Moustier, een overhangende rots in de Dordogne. We spreken over handbijlen, schrapers, pijlpunten van steekwapens, ... tot 300000 v. Chr.
Dit is ook het gebied van de Cro-magnonmens (25000 v. Chr), een afstammeling van de neanderthaler en genoemd naar een grotwoning in de buurt van Les Eyzies. Cro komt uit het dialect en staat voor het hol, Magnon is een courante naam in de streek en zo krijgen we het hol van de familie Magnon. Het Magdalénien (van 18.500 tot 11.000 v. Chr.) één van de latere culturen van het laat-paleolithicum is genoemd naar de Abri de la Madeleine, een overhangende klif met rotswoningen vlakbij Tursac. Deze periode, die ook de "tijd der rendieren" werd genoemd, staat synoniem voor de rendierjacht, maar ook voor de jacht op rode herten, paarden en andere grote zoogdieren die aan het einde van de ijstijd in Europa voorkwamen. In de middeleeuwen is de schuilplaats opnieuw in gebruik genomen. Boven op de klif staat het middeleeuwse kasteel Petit Marsac. |
Op de amper 30 km lange rivierstrook tussen Montignac en Les Eyzies liggen onwerkelijk veel interessante bezienswaardigheden. Zo heb je het kasteel Losse, deels middeleeuws, deels renaissance inclusief een prachtige vormsnoeituin. Op de achterliggende heuvel ligt Le Thot, een interpretatiecentrum van de prehistorie dat inzicht geeft in de levensomstandigheden uit die periode. Vanaf het typerend streekdorpje St-Léon-sur-Vézère, één van de vele mooiste dorpen van Frankrijk en zowat halverwege het gebeuren, komen we om de paar kilometers wel een attractie tegen. Enkele dinosaurusparken met levensgrote beelden, prehistoriemusea en meerdere prehistorische grotwoningen.
Van holbewoner tot kasteelheer
Het is onbegonnen werk om alles te bezoeken en we moeten een prangende keuze maken. De troglodietenvesting La Roque St-Christophe met een lengte van 1 km en een hoogte van 80 m, is wel het meest imposante door de mens bewoonde natuurverschijnsel. Het is de grootste historische verzameling holwoningen in Europa. De rots omvat vijf terrassen, 60 miljoen jaar geleden ontstaan door de erosie van het rivierwater en de inwerking van de vorst op de kalkrotsen tijdens de laatste ijstijden. De klif diende in de prehistorie als schuilplaats voor zwervende jagers en plukkers. Nadat de mens koos voor een vaste verblijfplaats (3000 v. Chr.) was St-Christophe ononderbroken bewoond tot in 1588. In de middeleeuwen werd in en tegen de rots een vesting gebouwd ter bescherming tegen de invallen van de Vikingen. Het bezoek aan de site brengt het verhaal van de rots door de eeuwen heen. Beneden aan de toegang tot de rots in een schaduwrijke inham staat een abri van een totaal andere aard, een uitnodigend eethuisje. Wij vermoeden dat hier een langeafstandsfietsroute voorbij komt, vanwege de meerdere groepjes volledig bepakte fietsers die hier halt houden.
Het is onbegonnen werk om alles te bezoeken en we moeten een prangende keuze maken. De troglodietenvesting La Roque St-Christophe met een lengte van 1 km en een hoogte van 80 m, is wel het meest imposante door de mens bewoonde natuurverschijnsel. Het is de grootste historische verzameling holwoningen in Europa. De rots omvat vijf terrassen, 60 miljoen jaar geleden ontstaan door de erosie van het rivierwater en de inwerking van de vorst op de kalkrotsen tijdens de laatste ijstijden. De klif diende in de prehistorie als schuilplaats voor zwervende jagers en plukkers. Nadat de mens koos voor een vaste verblijfplaats (3000 v. Chr.) was St-Christophe ononderbroken bewoond tot in 1588. In de middeleeuwen werd in en tegen de rots een vesting gebouwd ter bescherming tegen de invallen van de Vikingen. Het bezoek aan de site brengt het verhaal van de rots door de eeuwen heen. Beneden aan de toegang tot de rots in een schaduwrijke inham staat een abri van een totaal andere aard, een uitnodigend eethuisje. Wij vermoeden dat hier een langeafstandsfietsroute voorbij komt, vanwege de meerdere groepjes volledig bepakte fietsers die hier halt houden.
Achter de volgende rots bevindt zich een dinosauruspark en enkele bochten verder staan we voor misschien wel de meest mysterieuze middeleeuwse vesting, het rotskasteel Reignac. Vanwege de betrekkelijk korte fietsafstand van deze etappe hadden we vooraf besloten aan het einde van de rit een extra lus toe te voegen via het valleitje van de Beune met onder andere het middeleeuwse kasteel Commarque en zodus Reignac, met pijn in het hart, over te slaan. Ook al omdat onze volgende keuze even verder de brug over in een grote meander ligt, de Abri de la Madeleine. Een keuze die we achteraf licht betreuren want tijdens ons bezoek aan het prehistorisch rotsdorp komt de dagelijkse buiencarrousel weer op gang. Op het gepaste moment zetten we onze tocht verder en wonder boven al, het lijkt erop dat we weer aan het ergste ontsnapt zijn. We besluiten na enige twijfel toch de extra lus aan te vatten.
Het mag niet zijn
Een goede keuze want we fietsen door het natuurvalleitje van de Beune. Het gaat omhoog over een rots heen. Boven krijgen we plots zicht op de indrukwekkende kasteelruïne en het versterkt dorp van Commarque. Een site die na 40 j van onderzoek en werken eindelijk volledig opengesteld is voor het publiek. Aan het reliëf te zien en de route die we moeten maken om er te geraken wacht ons nog een hels parcours. We moeten immers de vallei terug in naar beneden, dan langs de andere kant helemaal tot op de kam naar boven om dan terg af te dalen naar het kasteel. En dat terwijl de burcht slechts op enkele honderden meters in vogelvlucht van ons vandaan staat. Maar het mag niet zijn, we zien op deze plek ook de hemel boven de heuvels pekzwart kleuren en in de verte horen we onheilspellend gedonder. We willen geen onnodige risico’s nemen en besluiten de in de volgende bocht gelegen Abri du Cap Blanc, een prehistorische vindplaats uit de Magdalénien-periode bekend om zijn eeuwenoude wandsculpturen van vooral paarden, snel te bezichtigen en dan rechtstreeks naar Les Eyzies af te dalen. Maar het mag niet zijn. Dit is staatseigendom en je moet je op voorhand aanmelden voor een bezoek. Dit om het bezoekersaantal te beperken en het cultuurerfgoed te beschermen. Een ouder Nederlands koppel voor ons wordt prompt de toegang geweigerd. Ik gooi het over een andere boeg en stel mij voor als reportageschrijver voor ‘Op Weg’. FOUT! Nu komen we er helemaal niet meer in. Foto’s, interviews of bezoek voor reportages kan enkel met een attest van één of andere directeur-generaal in Parijs. En de chauvinistische dame achter het loket duidt erop dat dit ook geldt voor de volgende twee sites op lijn naar Les Eyzies en ook voor het prehistorisch museum aldaar. Mijn repliek om de site bekend te maken bij ons, wordt met enige hoon weggelachen: “ze kennen ons tot in Amerika”. En weg waren we. Wat we vreesden wordt bewaarheid, het onweer is nakend. Tijd om de in te keren naar Les Eyzies, de wereldhoofdstad van de prehistorie.
Een goede keuze want we fietsen door het natuurvalleitje van de Beune. Het gaat omhoog over een rots heen. Boven krijgen we plots zicht op de indrukwekkende kasteelruïne en het versterkt dorp van Commarque. Een site die na 40 j van onderzoek en werken eindelijk volledig opengesteld is voor het publiek. Aan het reliëf te zien en de route die we moeten maken om er te geraken wacht ons nog een hels parcours. We moeten immers de vallei terug in naar beneden, dan langs de andere kant helemaal tot op de kam naar boven om dan terg af te dalen naar het kasteel. En dat terwijl de burcht slechts op enkele honderden meters in vogelvlucht van ons vandaan staat. Maar het mag niet zijn, we zien op deze plek ook de hemel boven de heuvels pekzwart kleuren en in de verte horen we onheilspellend gedonder. We willen geen onnodige risico’s nemen en besluiten de in de volgende bocht gelegen Abri du Cap Blanc, een prehistorische vindplaats uit de Magdalénien-periode bekend om zijn eeuwenoude wandsculpturen van vooral paarden, snel te bezichtigen en dan rechtstreeks naar Les Eyzies af te dalen. Maar het mag niet zijn. Dit is staatseigendom en je moet je op voorhand aanmelden voor een bezoek. Dit om het bezoekersaantal te beperken en het cultuurerfgoed te beschermen. Een ouder Nederlands koppel voor ons wordt prompt de toegang geweigerd. Ik gooi het over een andere boeg en stel mij voor als reportageschrijver voor ‘Op Weg’. FOUT! Nu komen we er helemaal niet meer in. Foto’s, interviews of bezoek voor reportages kan enkel met een attest van één of andere directeur-generaal in Parijs. En de chauvinistische dame achter het loket duidt erop dat dit ook geldt voor de volgende twee sites op lijn naar Les Eyzies en ook voor het prehistorisch museum aldaar. Mijn repliek om de site bekend te maken bij ons, wordt met enige hoon weggelachen: “ze kennen ons tot in Amerika”. En weg waren we. Wat we vreesden wordt bewaarheid, het onweer is nakend. Tijd om de in te keren naar Les Eyzies, de wereldhoofdstad van de prehistorie.
De kastelen van de Périgord
Een prentkaartbeeldje, het kasteel van Campagne en de Romaanse Saint-Jean Baptiste kerk. Daar omheen een Engels geïnspireerde park met waterpartij, honderdjarige sequoia’s en dennen.
Een prentkaartbeeldje, het kasteel van Campagne en de Romaanse Saint-Jean Baptiste kerk. Daar omheen een Engels geïnspireerde park met waterpartij, honderdjarige sequoia’s en dennen.
Naast de Vézère is er in de Périgord Noir nog die andere grootste rivier, de Dordogne. We naderen deze vanuit de hoogte en genieten van het mooie natuurlandschap. De hoog op een rots over de rivier heersende feodale burcht van Beynac uit de 12de E gaf was destijds het onderkomen van Richard Leeuwenhart. De vallei der kastelen heeft zijn naam niet gestolen. Beynac, Les Milandes, Fayrac, Castelnaud, Marqueyssac, La Malartrie en een aantal niet opengestelde privékastelen waar we de naam van schuldig moeten blijven liggen haast naast elkaar. Fietsend van kasteel naar kasteel zien we dat de dikke witte cumuluswolken boven een heuvel zich ontwikkeld hebben tot een dreigende zwartkleurige donderwolk. Een uit golfplaten opgebouwd buffetje met afdak en enkele tafeltjes bij een aanlegplaats voor kajaks brengt redding. Een sprekende papegaai weet ons te animeren terwijl het onweer over ons heentrekt.
Joséphine Baker, de eerste schaars geklede zwarte revuedanseres in Parijs, koopt in 1947 het kasteel Les Milandes. Het museum in het kasteel is gewijd aan haar leven. We haasten ons naar binnen want de volgende wolkbreuk trekt over ons heen. Wat een geluk, wanneer in de tuin een roofvogelshow plaats vindt, genieten we weer van een droog moment. Torenvalk, kerkuil, woestijnbuizerd, laplanduil, oehoe, steenvalk en zeearend vliegen ons om de oren. In tien minuten rijden we langsheen de volgende twee kastelen, tien minuten waarin we kletsnat worden. Castelnaud is ook één van die zes mooiste dorpen van Frankrijk uit de Périgord Noir. Mede te danken aan de opmerkelijke middeleeuwse burcht. Er is een heus middeleeuws oorlogsmuseum in ondergebracht. Jammer genoeg voor ons is de dag ook vandaag weer veel te kort, geen tijd meer voor een bezoek. Dit geldt ook voor het ecomuseum van de noot van de Périgord, basisproduct voor fabricage van notenolie. Zag er sjans zeer interessant uit want de Périgord is de bakermat van de walnoten. Sporen van walnoten leiden terug tot 17000 jaar geleden. De waarde was zodanig dat in de 10de E de boeren hun schulden afbetaalden met walnoten. Notenolie was destijds kostbaar als goud.
Alles loopt geolied
Domme, neen geen vloek, maar een prachtige 13de eeuwse versterkte bastidestad, het hoogtepunt op onze laatste etappe. Het balkon van de Dordogne, hoog gelegen op een rots boven een meander van de rivier. De stadspoort gold als gevangenis van de Tempeliers, stichters van de stad. In de markthal was een toegang tot de grotten onder de stad, die dienden als verstopplaats in onzekere tijden. We dalen terug naar de rivier en volgen de bewegwijzerde fietsroute voorbij aan witte kalkrotsen en het kasteel van Montfort naar onze etappeplaats Carsac. Een korte etappe die we verlengen met een lus heen en weer langs de Dordogne. Heen door de vele notenplantages naar de grens van de departementen Dordogne en Lot. De lus nog verder verlengen tot in Souillac, waar we drie jaar terug een 4-daagse fietsreportage door de Lot maakten, is ook een optie om er zo eventueel een 8-daagse van te maken. Terugkeren doen we op de Voie Verte, na een cafeetje binnen te zijn gevlucht om die laatste bui te ontlopen. |
Praktisch
ROUTE: 219 km tot 256 km in 4 etappes
ETAPPES:
Carsac – Montignac (62 km)
Montignac – Les Eyzies de Tanyac (44 of 55 km)
Les Eyzies de Tanyac – Castelnaud la Chapelle (59 km)
Castelnaud la Chapelle – Carsac (54 km of 80 km)
GPS-tracks:
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/4378860/fietsroute/perigord-noir-1
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/4378862/fietsroute/perigord-noir-2
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/4378905/fietsroute/perigord-noir-2-compleet
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/4378863/fietsroute/perigord-noir-3
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/4378866/fietsroute/perigord-noir-4
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/4378907/fietsroute/perigord-noir-4-compleet
FIETSVERHUUR & ROADBOOK: Bike Bus, 24250 Castelnaud-la Chapelle, www.bike-bus.com
Fietsbrochure Voie Verte et véloroute: www.sarlat-tourisme.com/docs/voie_verte_veloroute.pdf
STREEKINFORMATIE: www.dordogne-perigord-tourisme.fr
LOGIES:
Wij logeerden in:
chambre d’Hôtes « La chambre de la voie verte », Carsac Aillac, 24200 Carsac-Aillac http://chambres-de-la-voie-verte.com
Hotel « Le Lascaux », 109 Avenue Jean Jaurès, 24290 Montignac, http://hotel-lascaux.jimdo.com
Hotel « La Rivière », 3 Route du Sorcier, 24620 les Eyzies de Tayac, http://lariviereleseyzies.com/index.php/hotel-eyzies-dordogne/
Camping « Lou Castel », Prente Garde – 24250 Castelnaud la Chapelle, www.loucastel.com
ROUTE: 219 km tot 256 km in 4 etappes
ETAPPES:
Carsac – Montignac (62 km)
Montignac – Les Eyzies de Tanyac (44 of 55 km)
Les Eyzies de Tanyac – Castelnaud la Chapelle (59 km)
Castelnaud la Chapelle – Carsac (54 km of 80 km)
GPS-tracks:
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/4378860/fietsroute/perigord-noir-1
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/4378862/fietsroute/perigord-noir-2
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/4378905/fietsroute/perigord-noir-2-compleet
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/4378863/fietsroute/perigord-noir-3
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/4378866/fietsroute/perigord-noir-4
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/4378907/fietsroute/perigord-noir-4-compleet
FIETSVERHUUR & ROADBOOK: Bike Bus, 24250 Castelnaud-la Chapelle, www.bike-bus.com
Fietsbrochure Voie Verte et véloroute: www.sarlat-tourisme.com/docs/voie_verte_veloroute.pdf
STREEKINFORMATIE: www.dordogne-perigord-tourisme.fr
LOGIES:
Wij logeerden in:
chambre d’Hôtes « La chambre de la voie verte », Carsac Aillac, 24200 Carsac-Aillac http://chambres-de-la-voie-verte.com
Hotel « Le Lascaux », 109 Avenue Jean Jaurès, 24290 Montignac, http://hotel-lascaux.jimdo.com
Hotel « La Rivière », 3 Route du Sorcier, 24620 les Eyzies de Tayac, http://lariviereleseyzies.com/index.php/hotel-eyzies-dordogne/
Camping « Lou Castel », Prente Garde – 24250 Castelnaud la Chapelle, www.loucastel.com