Rond de zeestraat van Antioche in de Charente-Maritime
Combineer de fietseilanden Île d'Oléron en Île de Ré met de ‘La Flow Vélo’, de ‘Vélodyssée’ en enkele lokale fietswegen door de laaggelegen moeraslandschappen tussen de historische havensteden La Rochelle en Rochefort voor een idyllische fietstocht langs de Atlantische kusten van de Charente-Maritime.
De zeestraat
De zeestraat Pertuis d'Antioche ligt tussen het eiland Île d'Oléron, Île de Ré en de kust van de Charente-Maritime. In het westen gaat de zeestraat over in de Atlantische Oceaan. Naast de grotere eilanden Île d'Oléron en Île de Ré liggen in de zeestraat ook nog de eilanden Île d'Aix en Île Madame. Tussen Fouras en het Île Madame in het oosten mondt de rivier de Charente uit in de Pertuis d'Antioche. Ter bescherming van het maritieme militaire bolwerk Rochefort zijn in de loop van de voorbije eeuwen vele fortificaties gebouwd in de Pertuis d'Antioche. |
Scheepsbouw
Rochefort werd in 1666 de scheepsbouwplaats en havenstad voor de vloot van Lodewijk XIV. Deze strategische plek lag 22 rivierkilometers landinwaarts aan de sterk meanderende Charente. Door de vele beschermende fortificaties in de zeestraat was deze onbereikbaar voor vijandige schepen. Tot 1927 worden hier 550 oorlogsbodems ter water gelaten. Een in het havendok liggend voorbeeld hiervan is het gerestaureerde fregat de ‘l’Hermione’ die deelnam aan de Amerikaanse onafhankelijksoorlog en gevechten in de Indische Oceaan. Door de muzikale komedie ‘Les Demoiselles de Rocherfort’ met de zussen Françoise en Catherine (Deneuve) Dorléac in de hoofdrollen is Rochefort sinds 1967 een pelgrimsoord voor filmfans. De parken, pleinen en sites van de stad vormden het decor van de film. Één daarvan is het maritieme arsenaal met de imposante ‘Corderie royale’, een 374 m lang classicistisch gebouw, waar van 1666 tot 1867 koorden voor de marine werden gevlochten (www.arsenaldesmers.fr). Een andere opmerkelijke site is de ‘Pont transbordeur’ (www.pont-transbordeur.fr), een in 1900 opengestelde 50 m hoge metalen spanbrug voor het overzetten van voertuigen en mensen op een platform gedragen en voortgetrokken door middel van metalen kabels. De brug verloor zijn functie in 1967 bij de bouw van een hogere moderne autobrug. In 1994 wordt de metalen spanbrug terug in gebruik genomen voor de overzet van voetgangers en fietsers. Op het draagvlak verwijzen twee vrouwelijke sculpturen naar ‘Les Demoiselles’.
Rochefort werd in 1666 de scheepsbouwplaats en havenstad voor de vloot van Lodewijk XIV. Deze strategische plek lag 22 rivierkilometers landinwaarts aan de sterk meanderende Charente. Door de vele beschermende fortificaties in de zeestraat was deze onbereikbaar voor vijandige schepen. Tot 1927 worden hier 550 oorlogsbodems ter water gelaten. Een in het havendok liggend voorbeeld hiervan is het gerestaureerde fregat de ‘l’Hermione’ die deelnam aan de Amerikaanse onafhankelijksoorlog en gevechten in de Indische Oceaan. Door de muzikale komedie ‘Les Demoiselles de Rocherfort’ met de zussen Françoise en Catherine (Deneuve) Dorléac in de hoofdrollen is Rochefort sinds 1967 een pelgrimsoord voor filmfans. De parken, pleinen en sites van de stad vormden het decor van de film. Één daarvan is het maritieme arsenaal met de imposante ‘Corderie royale’, een 374 m lang classicistisch gebouw, waar van 1666 tot 1867 koorden voor de marine werden gevlochten (www.arsenaldesmers.fr). Een andere opmerkelijke site is de ‘Pont transbordeur’ (www.pont-transbordeur.fr), een in 1900 opengestelde 50 m hoge metalen spanbrug voor het overzetten van voertuigen en mensen op een platform gedragen en voortgetrokken door middel van metalen kabels. De brug verloor zijn functie in 1967 bij de bouw van een hogere moderne autobrug. In 1994 wordt de metalen spanbrug terug in gebruik genomen voor de overzet van voetgangers en fietsers. Op het draagvlak verwijzen twee vrouwelijke sculpturen naar ‘Les Demoiselles’.
Zoutmoeras
Na de overzet fietsen we naar Pont-des-Barques aan de monding van de Charente in de Atlantische Oceaan. Voor ons ligt het Île Madame. Het kleinste eiland in de Pertuis d'Antioche zou zijn naam ontlenen aan de abdis van de abdij aux Dames van Saintes die de titel droeg van Madame de Saintes. Anderen beweren dat de naam gelinkt is aan Anne de Rohan de Soubise, maîtresse van Lodewijk XIV. Het is laagtij waarbij een natuurlijke toegangsweg op de oceaanbodem vrij komt te liggen. Voetgangers, fietsers en zelfs auto’s maken schoorvoetend de oversteek naar het eiland. Ze moeten wel goed de getijdentijden in het oog houden. Het tijdenverschil bedraagt hier circa 4 m. Als eenmaal de waterspiegel stijgt, loopt de hele baai vol water en is er geen terug meer mogelijk tot de volgende eb. Het dorpje Brouage lag vroeger aan de kust, maar door verzanding in de 17e E kwam het landinwaarts te liggen. Vauban liet het stadje tussen 1630 en 1640 fortificeren in Kardinaal Richelieu’s strijd tegen het protestantse La Rochelle. Het vierkantig ommuurd stadje bezit nog altijd de eigenheid van weleer. We fietsen door het moeras van Brouage, een poldergebied met vele zoutwaterkreken dat de habitat is van zilverreigers, ooievaars en witte zwanen.
Na de overzet fietsen we naar Pont-des-Barques aan de monding van de Charente in de Atlantische Oceaan. Voor ons ligt het Île Madame. Het kleinste eiland in de Pertuis d'Antioche zou zijn naam ontlenen aan de abdis van de abdij aux Dames van Saintes die de titel droeg van Madame de Saintes. Anderen beweren dat de naam gelinkt is aan Anne de Rohan de Soubise, maîtresse van Lodewijk XIV. Het is laagtij waarbij een natuurlijke toegangsweg op de oceaanbodem vrij komt te liggen. Voetgangers, fietsers en zelfs auto’s maken schoorvoetend de oversteek naar het eiland. Ze moeten wel goed de getijdentijden in het oog houden. Het tijdenverschil bedraagt hier circa 4 m. Als eenmaal de waterspiegel stijgt, loopt de hele baai vol water en is er geen terug meer mogelijk tot de volgende eb. Het dorpje Brouage lag vroeger aan de kust, maar door verzanding in de 17e E kwam het landinwaarts te liggen. Vauban liet het stadje tussen 1630 en 1640 fortificeren in Kardinaal Richelieu’s strijd tegen het protestantse La Rochelle. Het vierkantig ommuurd stadje bezit nog altijd de eigenheid van weleer. We fietsen door het moeras van Brouage, een poldergebied met vele zoutwaterkreken dat de habitat is van zilverreigers, ooievaars en witte zwanen.
De oversteek naar Île d'Oléran
Île d’Oléron, het grootste eiland van de Charente-Maritime en na Corsica het tweede grootste van Frankrijk, is door een 3 km lange brug met het vaste land verbonden. Er is een fietsstrook voorzien, maar door de verkeersdrukte is het aan te raden een plaats op het veerbootje te reserveren (www.bateaupasseur17.fr), dat vertrekt vanuit de vissershaven van Bourcefrance-de-Chapus beneden aan de brug. Buiten het haventje bouwde Vauban op een rots het Fort Louvois dat mee de toegang tot de zeestraat Pertuis d'Antioche verdedigde. Het is met het vasteland verbonden door een 400 m lang pad dat vrijkomt bij laagtij. Het veerbootje vaart erlangs naar de 4 km verder gelegen haven van Oléron, gelegen aan de voet van de citadel. De fietspaden op de eilanden Île d'Oléron en Île de Ré zijn zo befaamd dat Google maps een fietser met camera op pad stuurde om de fietswegen mee op te nemen in hun routeplanner. Île d'Oléron bezit een 160 km tellend fietsnetwerk. We fietsen door een moeras waar meerdere oesterkwekers actief zijn naar de zuidelijkste punt van het eiland. Net voor de badplaats Saint-Trojan-les-Bains aan de rand van het moeras ligt de site ‘Port des Salines’ met zijn kleurrijke hutten. In het ecomuseum komen alle facetten van het zeezout aan bot (www.port-des-salines.fr).
Île d’Oléron, het grootste eiland van de Charente-Maritime en na Corsica het tweede grootste van Frankrijk, is door een 3 km lange brug met het vaste land verbonden. Er is een fietsstrook voorzien, maar door de verkeersdrukte is het aan te raden een plaats op het veerbootje te reserveren (www.bateaupasseur17.fr), dat vertrekt vanuit de vissershaven van Bourcefrance-de-Chapus beneden aan de brug. Buiten het haventje bouwde Vauban op een rots het Fort Louvois dat mee de toegang tot de zeestraat Pertuis d'Antioche verdedigde. Het is met het vasteland verbonden door een 400 m lang pad dat vrijkomt bij laagtij. Het veerbootje vaart erlangs naar de 4 km verder gelegen haven van Oléron, gelegen aan de voet van de citadel. De fietspaden op de eilanden Île d'Oléron en Île de Ré zijn zo befaamd dat Google maps een fietser met camera op pad stuurde om de fietswegen mee op te nemen in hun routeplanner. Île d'Oléron bezit een 160 km tellend fietsnetwerk. We fietsen door een moeras waar meerdere oesterkwekers actief zijn naar de zuidelijkste punt van het eiland. Net voor de badplaats Saint-Trojan-les-Bains aan de rand van het moeras ligt de site ‘Port des Salines’ met zijn kleurrijke hutten. In het ecomuseum komen alle facetten van het zeezout aan bot (www.port-des-salines.fr).
Île d'Oléron van zuid naar noord
De volgende morgen fietsen we over het fietspad op de kustlijn naar de zuidelijke stranden. Daarna gaat het noordwaarts door een groot pijnboombos naar het centrum van het eiland. We verlaten het fietsnetwerk voor een passage door het moeras opgebouwd uit voormalige grote rechthoekige zoutpannen die nu vaak in gebruik zijn voor de oesterkwekerij. We fietsen rond de hoofdplaats Saint-Pierre-d’Oléron doorheen wijngaarden naar de vissershaven van La Cotinière aan de westkust. In de zomervakantie is het iedere voormiddag marktdag. We komen toe op de middag en zijn getuige van de alledaagse stormloop op de vele (vis)eethuisjes en viskraampjes. Wij doen er ook aan mee. Sonja gaat voor de hier gekweekte Bouchot mosselen en ik voor de schaaldierenschotel met oesters, mosselen, garnalen, wulken en langoustines. Alles, vers uit de oceaan. Ons volgend doel is de wit en zwart gestreepte vuurtoren van Chassiron. De meest bezochte plaats van het eiland Oléron, ligt op de noordwestelijke punt ervan (charisson.jimdo.com). Er naartoe volgen we in zoverre mogelijk de noordwestkust, eerst langs zandstranden verstoken achter de duinen, daarna bovenop de uit de oceaan rijzende kalkstenen kliffen.
De volgende morgen fietsen we over het fietspad op de kustlijn naar de zuidelijke stranden. Daarna gaat het noordwaarts door een groot pijnboombos naar het centrum van het eiland. We verlaten het fietsnetwerk voor een passage door het moeras opgebouwd uit voormalige grote rechthoekige zoutpannen die nu vaak in gebruik zijn voor de oesterkwekerij. We fietsen rond de hoofdplaats Saint-Pierre-d’Oléron doorheen wijngaarden naar de vissershaven van La Cotinière aan de westkust. In de zomervakantie is het iedere voormiddag marktdag. We komen toe op de middag en zijn getuige van de alledaagse stormloop op de vele (vis)eethuisjes en viskraampjes. Wij doen er ook aan mee. Sonja gaat voor de hier gekweekte Bouchot mosselen en ik voor de schaaldierenschotel met oesters, mosselen, garnalen, wulken en langoustines. Alles, vers uit de oceaan. Ons volgend doel is de wit en zwart gestreepte vuurtoren van Chassiron. De meest bezochte plaats van het eiland Oléron, ligt op de noordwestelijke punt ervan (charisson.jimdo.com). Er naartoe volgen we in zoverre mogelijk de noordwestkust, eerst langs zandstranden verstoken achter de duinen, daarna bovenop de uit de oceaan rijzende kalkstenen kliffen.
Langs de noordoostkust
Langs de noordoostkust liggen opnieuw zandstranden. De jachthaven van Saint-Denis-d’Oléron, met zijn aanlokkelijke terrasjes op de kade, is een toeristische trekpleister. We doorkruisen enkele sfeervolle dorpjes van witte huisjes met groene of blauwe luiken achter witstenen muren. Na een ommetje door het moeras van Douhet gaat het door het staatsbos van Saumonards naar ons etappedoel Boyardville. Maar vooraf brengen we een bezoek aan de site Fort Royer met zijn kleurrijke hutten en oesterkwekerijen. Je kan er een rondleiding krijgen inclusief oesterdegustatie (fort-royer-oleron.fr). Wij geven vooreerst enkel onze ogen de kost. Ons hotel met visspecialiteitenrestaurant ligt aan het kanaal Chenal de la Perrotine, op een boogscheut van de kwekerijen. Tijd voor degustatie van de oesters van Fort Royer. De daaropvolgende lokale platvis maakt onze kennismaking met de plaatselijke gastronomie compleet. Het kanaal is de bedrijvige as van het stadje. Over de ganse lengte liggen vissersboten en privéjachten aangemeerd. Catamarans en plezierboten varen aan en af. Het kanaal geeft toegang tot de jachthaven met eromheen een gezellige wandel- annex horecaboulevard.
Langs de noordoostkust liggen opnieuw zandstranden. De jachthaven van Saint-Denis-d’Oléron, met zijn aanlokkelijke terrasjes op de kade, is een toeristische trekpleister. We doorkruisen enkele sfeervolle dorpjes van witte huisjes met groene of blauwe luiken achter witstenen muren. Na een ommetje door het moeras van Douhet gaat het door het staatsbos van Saumonards naar ons etappedoel Boyardville. Maar vooraf brengen we een bezoek aan de site Fort Royer met zijn kleurrijke hutten en oesterkwekerijen. Je kan er een rondleiding krijgen inclusief oesterdegustatie (fort-royer-oleron.fr). Wij geven vooreerst enkel onze ogen de kost. Ons hotel met visspecialiteitenrestaurant ligt aan het kanaal Chenal de la Perrotine, op een boogscheut van de kwekerijen. Tijd voor degustatie van de oesters van Fort Royer. De daaropvolgende lokale platvis maakt onze kennismaking met de plaatselijke gastronomie compleet. Het kanaal is de bedrijvige as van het stadje. Over de ganse lengte liggen vissersboten en privéjachten aangemeerd. Catamarans en plezierboten varen aan en af. Het kanaal geeft toegang tot de jachthaven met eromheen een gezellige wandel- annex horecaboulevard.
De brug over naar Île de Ré
Ook de overzetboot ‘Liaison Maritime’ (www.oleron-larochelle.net) naar La Rochelle op het vaste land vaart hier af. Ook hier is het raadzaam om de tickets op voorhand te reserveren, om zeker te zijn dat de fietsen mee kunnen. Vijftig minuten duurt de 23 km lange oversteek van de zeestraat. We varen voorbij aan het Fort Boyard, gebouwd op een rots in het midden tussen de eilanden Île d'Aix en Île d'Oléron om de beperkte reikwijdte der kanonnen vanaf de kustforten te compenseren. Bij het binnenvaren van de oude haven van La Rochelle krijgen we zicht op de haventoegang met zijn twee verdedigingstorens die eeuwenlang ook als gevangenissen fungeerden. De oude haven is het gastronomisch kwartier bij uitstek. Specialiteit zijn oesters, zeevruchten en Moules de Bouchot. De stadsverkenning houden we voor morgen, bij de terugkeer van ons 2-daags rondje Île de Ré. La Rochelle is met het eiland verbonden via een 3 km lange tolbrug. De hier wel van het verkeer gescheiden fietsautostrade eroverheen is gratis. Het eiland is ontstaan uit vier eilandjes, St-Martin, Loix, Ars en Les Portes die vroeger gescheiden waren door zeekanaaltjes. Deze groeiden geleidelijk dicht waardoor zich zoutmoerassen vormden. Tot het einde van de 19e E was zout het belangrijkste product van het eiland. Onmiddellijk na de brug houden we halt voor een hapje te eten in de strandbrasserie met de toepasselijke naam La Plage. We zitten er letterlijk met onze voeten in het zand met zicht op de Oceaan en de Franse kust. De eigenaar deelt ons mee dat hij in een vorig leven een drukkerij bezat, maar dat hij en zijn echtgenote ook passionele muzikanten zijn. Ze gaven alles op voor hun droom, de aankoop van dit strandpand met het idee om er een muziek- en evenementenbar van te maken. Door de coronatoestanden hebben ze het roer moeten omgooien en er een eethuis van gemaakt. Na de versoepelingen van de coronamaatregelen is er naast een etentje driemaal wekelijks opnieuw plaats voor muzikale avonden (laplageiledere.fr).
Ook de overzetboot ‘Liaison Maritime’ (www.oleron-larochelle.net) naar La Rochelle op het vaste land vaart hier af. Ook hier is het raadzaam om de tickets op voorhand te reserveren, om zeker te zijn dat de fietsen mee kunnen. Vijftig minuten duurt de 23 km lange oversteek van de zeestraat. We varen voorbij aan het Fort Boyard, gebouwd op een rots in het midden tussen de eilanden Île d'Aix en Île d'Oléron om de beperkte reikwijdte der kanonnen vanaf de kustforten te compenseren. Bij het binnenvaren van de oude haven van La Rochelle krijgen we zicht op de haventoegang met zijn twee verdedigingstorens die eeuwenlang ook als gevangenissen fungeerden. De oude haven is het gastronomisch kwartier bij uitstek. Specialiteit zijn oesters, zeevruchten en Moules de Bouchot. De stadsverkenning houden we voor morgen, bij de terugkeer van ons 2-daags rondje Île de Ré. La Rochelle is met het eiland verbonden via een 3 km lange tolbrug. De hier wel van het verkeer gescheiden fietsautostrade eroverheen is gratis. Het eiland is ontstaan uit vier eilandjes, St-Martin, Loix, Ars en Les Portes die vroeger gescheiden waren door zeekanaaltjes. Deze groeiden geleidelijk dicht waardoor zich zoutmoerassen vormden. Tot het einde van de 19e E was zout het belangrijkste product van het eiland. Onmiddellijk na de brug houden we halt voor een hapje te eten in de strandbrasserie met de toepasselijke naam La Plage. We zitten er letterlijk met onze voeten in het zand met zicht op de Oceaan en de Franse kust. De eigenaar deelt ons mee dat hij in een vorig leven een drukkerij bezat, maar dat hij en zijn echtgenote ook passionele muzikanten zijn. Ze gaven alles op voor hun droom, de aankoop van dit strandpand met het idee om er een muziek- en evenementenbar van te maken. Door de coronatoestanden hebben ze het roer moeten omgooien en er een eethuis van gemaakt. Na de versoepelingen van de coronamaatregelen is er naast een etentje driemaal wekelijks opnieuw plaats voor muzikale avonden (laplageiledere.fr).
Ook Île de Ré heeft een verfijnd fietsnetwerk met apart liggende fietspaden. Maar voor een blik op de Abdijruïne van de Châteliers, een Cisterciënzerabdij, dienen we even van de route af te wijken. We zetten koers naar het havenstadje La Flotte. We zijn verrukt van de pittoreske haven, de wirwar aan straatjes en steegjes van witgeverfde huisjes met groene luikjes en de middeleeuws geïnspireerde markt. Imposant is de enkele kilometers verder gelegen gefortificeerde havenstad Saint-Martin-de-Ré met als blikvanger de door witte huizen omgeven havenkom, ditmaal met blauwgrijs gekleurde luiken en met kapitein Haddock in één van de ramen. Voor een beeld van de stad en de oceaan van bovenaf beklimmen we de kerktoren.
Eilandecologie
Links van ons wijngaarden, rechts de oceaan, voor ons de zoutpannen en op ons pad meerdere oesterkwekerijen. Een andere troef is de Fleur du Sel, gewonnen uit de zoutpannen in het noordelijk deel van het Eiland. Langs de fietspaden erdoorheen treffen we zoutkraampjes aan die het witte goud aanprijzen. Haast 80 % van het eiland is natuurgebied met 2500 ha zoutpannen waar effectief nog 450 ha van in gebruik zijn. We fietsen rond het Fier d’Ars, een haast gesloten baai waar bij eb het water wegtrekt en een groot wad rest. De schepen liggen er op dat ogenblik letterlijk op het droge. We verkennen alle uithoeken van het eiland. Zo is er het Loix, het schiereiland op het eiland met zijn zandstrand en fort van Grouin. We maken een lus via het natuurreservaat Lilleau de Niges waar vele watervogels huizen. In dit grote natuurlandschap loopt de fietsroute voorbij aan de ecomusea van de Marais Salants (zoutmoerassen) en Het maison du Fier met uitleg over de Fauna en flora in en rond de baai (maisondufier.fr). Het eindpunt van het eiland bereiken we via een fietspad door een beboste duinstrook.
Links van ons wijngaarden, rechts de oceaan, voor ons de zoutpannen en op ons pad meerdere oesterkwekerijen. Een andere troef is de Fleur du Sel, gewonnen uit de zoutpannen in het noordelijk deel van het Eiland. Langs de fietspaden erdoorheen treffen we zoutkraampjes aan die het witte goud aanprijzen. Haast 80 % van het eiland is natuurgebied met 2500 ha zoutpannen waar effectief nog 450 ha van in gebruik zijn. We fietsen rond het Fier d’Ars, een haast gesloten baai waar bij eb het water wegtrekt en een groot wad rest. De schepen liggen er op dat ogenblik letterlijk op het droge. We verkennen alle uithoeken van het eiland. Zo is er het Loix, het schiereiland op het eiland met zijn zandstrand en fort van Grouin. We maken een lus via het natuurreservaat Lilleau de Niges waar vele watervogels huizen. In dit grote natuurlandschap loopt de fietsroute voorbij aan de ecomusea van de Marais Salants (zoutmoerassen) en Het maison du Fier met uitleg over de Fauna en flora in en rond de baai (maisondufier.fr). Het eindpunt van het eiland bereiken we via een fietspad door een beboste duinstrook.
Het topje van het eiland
Op de meest westelijke punt van het eiland staat de ‘Phare des Baleines’. De huidige lichtbundel van de vuurtoren draagt ongeveer vijftig kilometer ver, waarmee het één van de krachtigste vuurtorens van Frankrijk is. De vuurtoren vervangt de veel kleinere, onder Vauban opgerichte, Vieille Tour uit 1682. De Phare des Baleines is vernoemd naar de walvisachtigen die vroeger vaak stranden op deze kust. Het skelet van de laatste in 1922 aangespoelde walvis is te zien in het walvismuseum aan de voet van de vuurtoren. Na het beklimmen van de 257 treden heb je een prachtig uitzicht over het eiland en de oceaan. Het is eb en in het drooggelegde wad zien we een halfcirkelvormige gestapeld stenen muurtje, een vissluis waarin bij de terugtrekkende oceaan achtergebleven vissen gevangen geraken (www.lepharedesbaleines.fr). We overnachten in een stacaravan op een camping nabij. Wat leuk is, want bij de vuurtoren liggen enkele horecazaken. We eten in het voormalige Musée de la Mer dat omgebouwd is tot een leuk eethuis. Tot onze verrassing is de uitbater een jonge Bretoen en serveert hij oesters uit eigen kwekerij ... in Bretagne. We wandelen naar de eilandpunt voor de zonsondergang op zee. We hebben pech, de wolken aan de horizon verhullen de zonnegloed.
De volgende morgen brengen we een bezoek aan de Ferme des Baleines, een oesterkwekerij. We krijgen een rondleiding waarbij ons verteld wordt dat ze de oesters millimetergroot aankopen bij zogenaamde baby-oesterkwekerijen aan de Franse kust tegenover de eilanden. Wij zijn er bij de monding van de Charente zonder dit te weten enkele tegengekomen. Zelfgekweekte Japanse scampi woelen de aarde om in de oesterbakken en voorzien zo de oesters van het nodige plankton. Naast oesters kweken ze hier ook allerlei zeegroenten waaronder verscheidene soorten kralen en wieren. Op het einde van de visite krijgen we de kans al deze specialiteiten uit de oceaan te degusteren. Als ik lachend de opmerking maak dat wij ze op de fiets niet kunnen meenemen, geeft de eigenaar Benjamin de volgende repliek: “Dinsdag online bestellen, vrijdag aan huis in België (www.la-ferme-des-baleines.com).
Op de meest westelijke punt van het eiland staat de ‘Phare des Baleines’. De huidige lichtbundel van de vuurtoren draagt ongeveer vijftig kilometer ver, waarmee het één van de krachtigste vuurtorens van Frankrijk is. De vuurtoren vervangt de veel kleinere, onder Vauban opgerichte, Vieille Tour uit 1682. De Phare des Baleines is vernoemd naar de walvisachtigen die vroeger vaak stranden op deze kust. Het skelet van de laatste in 1922 aangespoelde walvis is te zien in het walvismuseum aan de voet van de vuurtoren. Na het beklimmen van de 257 treden heb je een prachtig uitzicht over het eiland en de oceaan. Het is eb en in het drooggelegde wad zien we een halfcirkelvormige gestapeld stenen muurtje, een vissluis waarin bij de terugtrekkende oceaan achtergebleven vissen gevangen geraken (www.lepharedesbaleines.fr). We overnachten in een stacaravan op een camping nabij. Wat leuk is, want bij de vuurtoren liggen enkele horecazaken. We eten in het voormalige Musée de la Mer dat omgebouwd is tot een leuk eethuis. Tot onze verrassing is de uitbater een jonge Bretoen en serveert hij oesters uit eigen kwekerij ... in Bretagne. We wandelen naar de eilandpunt voor de zonsondergang op zee. We hebben pech, de wolken aan de horizon verhullen de zonnegloed.
De volgende morgen brengen we een bezoek aan de Ferme des Baleines, een oesterkwekerij. We krijgen een rondleiding waarbij ons verteld wordt dat ze de oesters millimetergroot aankopen bij zogenaamde baby-oesterkwekerijen aan de Franse kust tegenover de eilanden. Wij zijn er bij de monding van de Charente zonder dit te weten enkele tegengekomen. Zelfgekweekte Japanse scampi woelen de aarde om in de oesterbakken en voorzien zo de oesters van het nodige plankton. Naast oesters kweken ze hier ook allerlei zeegroenten waaronder verscheidene soorten kralen en wieren. Op het einde van de visite krijgen we de kans al deze specialiteiten uit de oceaan te degusteren. Als ik lachend de opmerking maak dat wij ze op de fiets niet kunnen meenemen, geeft de eigenaar Benjamin de volgende repliek: “Dinsdag online bestellen, vrijdag aan huis in België (www.la-ferme-des-baleines.com).
Le retour
Voor de terugweg hebben we ons een route uitgezocht langs de zuidkust van het eiland. Ook hier komen we fietsers tegen, maar het is er beduidend rustiger dan door de natuurgebieden aan de noordkust. We fietsen doorheen de dorpen Ars-en-Ré, La Couarde-sur-Mer, Le Blois-Plage-en-Ré naar Sainte-Marie-de-Ré. Telkens weer treffen we er de typerende witte huisjes aan met een mix van grijsblauwe en groene luiken. De zuidkust is een aaneenschakeling van zandstranden waar we aan de toegangen enkele leuke strandbars aantreffen. Verrassend zijn de grote hoeveelheden bamboe die we in het zuiden van het eiland in de nabijheid van de kust aantreffen. Bij nader inzien gaan daar wijngaarden achter schuil en dienen ze als windscherm. Na nog enkele mooie kusttracés bereiken we Rivedoux-Plage waar we de tolbrug oprijden. Vanaf de brug zien we uit op het vasteland en de kliffen en rotskust van de noordelijk gelegen zeestraat Pertuis Breton. Bovenop loopt een fietspad voorbij aan enkele oorlogsbunkers naar de jachthaven van Lauzières met aangrenzend een zoutwatermoeras met (baby-)oesterkwekerijen. Over lokale fietspaden gaat het dan naar La Rochelle.
Voor de terugweg hebben we ons een route uitgezocht langs de zuidkust van het eiland. Ook hier komen we fietsers tegen, maar het is er beduidend rustiger dan door de natuurgebieden aan de noordkust. We fietsen doorheen de dorpen Ars-en-Ré, La Couarde-sur-Mer, Le Blois-Plage-en-Ré naar Sainte-Marie-de-Ré. Telkens weer treffen we er de typerende witte huisjes aan met een mix van grijsblauwe en groene luiken. De zuidkust is een aaneenschakeling van zandstranden waar we aan de toegangen enkele leuke strandbars aantreffen. Verrassend zijn de grote hoeveelheden bamboe die we in het zuiden van het eiland in de nabijheid van de kust aantreffen. Bij nader inzien gaan daar wijngaarden achter schuil en dienen ze als windscherm. Na nog enkele mooie kusttracés bereiken we Rivedoux-Plage waar we de tolbrug oprijden. Vanaf de brug zien we uit op het vasteland en de kliffen en rotskust van de noordelijk gelegen zeestraat Pertuis Breton. Bovenop loopt een fietspad voorbij aan enkele oorlogsbunkers naar de jachthaven van Lauzières met aangrenzend een zoutwatermoeras met (baby-)oesterkwekerijen. Over lokale fietspaden gaat het dan naar La Rochelle.
Simenon was in La Rochelle
La Rochelle blijkt een ware fietsstad te zijn. In de meeste straten in het centrum is fietsen in twee richtingen toegestaan. In tegengestelde éénrichtingsstraten zijn vaak aparte fietsstroken aangebracht. De volledige haven is autovrij en busstroken zijn ook door fietsen te gebruiken. De haven en de historische stadkern zijn gescheiden door de stadspoort La Grosse Horloge. We fietsen van de ene smalle arcadestraat naar de andere door het oudste gedeelte van de stad. We passeren aan het ‘Café de la Paix’. Dit oorspronkelijk theatercafé was het stamcafé van de bekende Belgische schrijver Georges Simenon. Het café speelde een centrale plaats in zijn roman ‘Le Testament Donnadieu’. Het is in dit café dat hij in 1939 op de radio de oorlogsverklaring van Duitsland hoort. Hij bestelt een fles champagne en zegt: “Op zijn minst, van deze hier, zijn we zeker dat de Duitsers ze niet zullen opdrinken”. Het renaissance stadhuis, schuilgaand achter een flamboyante gotische muur, is een must seen. De topattractie van La Rochelle is het Aquarium met vissen uit alle wereldzeeën, van de Atlantische Oceaan over de Caraïben tot de Grote Oceaan, van schildpadden en kwallen tot mensenhaaien (aquarium-larochelle.com). We fietsen langs de grootste jachthaven van Europa, de haven van Minimes, en het strand van Minimes naar de Pointe de Minimes. De Vélodyssée snijdt bij de haven deze oceaanpunt af, wat eigenlijk te betreuren valt. Want daar staan we plots voor de Phare du Bout du Monde, de Kaap Hoorn van La Rochelle, een replica van de vuurtoren op het Stateneiland aan de zuidelijke punt van Argentinië, het einde van de wereld, vereeuwigd in de roman van Jules Verne.
La Rochelle blijkt een ware fietsstad te zijn. In de meeste straten in het centrum is fietsen in twee richtingen toegestaan. In tegengestelde éénrichtingsstraten zijn vaak aparte fietsstroken aangebracht. De volledige haven is autovrij en busstroken zijn ook door fietsen te gebruiken. De haven en de historische stadkern zijn gescheiden door de stadspoort La Grosse Horloge. We fietsen van de ene smalle arcadestraat naar de andere door het oudste gedeelte van de stad. We passeren aan het ‘Café de la Paix’. Dit oorspronkelijk theatercafé was het stamcafé van de bekende Belgische schrijver Georges Simenon. Het café speelde een centrale plaats in zijn roman ‘Le Testament Donnadieu’. Het is in dit café dat hij in 1939 op de radio de oorlogsverklaring van Duitsland hoort. Hij bestelt een fles champagne en zegt: “Op zijn minst, van deze hier, zijn we zeker dat de Duitsers ze niet zullen opdrinken”. Het renaissance stadhuis, schuilgaand achter een flamboyante gotische muur, is een must seen. De topattractie van La Rochelle is het Aquarium met vissen uit alle wereldzeeën, van de Atlantische Oceaan over de Caraïben tot de Grote Oceaan, van schildpadden en kwallen tot mensenhaaien (aquarium-larochelle.com). We fietsen langs de grootste jachthaven van Europa, de haven van Minimes, en het strand van Minimes naar de Pointe de Minimes. De Vélodyssée snijdt bij de haven deze oceaanpunt af, wat eigenlijk te betreuren valt. Want daar staan we plots voor de Phare du Bout du Monde, de Kaap Hoorn van La Rochelle, een replica van de vuurtoren op het Stateneiland aan de zuidelijke punt van Argentinië, het einde van de wereld, vereeuwigd in de roman van Jules Verne.
Zeestraatpanorama
De Vélodyssée verbindt Roscoff in Bretagne met Henday-Plage op de Frans-Spaanse grens. Naar Rochefort volgen we zoveel mogelijk de kustlijn. Dit doet ook de Vélodyssée (EuroVélo1) maar waar deze de kustlijn afsnijdt, doen wij dat niet. We maken er een ‘Vélodyssée XL’ van, waar we als extra de uithoeken van de kust opzoeken.
We hadden al de Phare du Bout du Monde. Er volgt de Point du Chay, waar het kustfietspad langs de landtong omheen een moeras loopt. De derde letterlijke uitschieter is het stadje Fouras. We hebben ze al vaak gezien op deze reis, de kleurrijke ‘carrelets’. Maar hier zijn deze houten vissershuisjes met ervoor een groot vierkantig visnet voor de vangst van platvissen, wulken, krabben en garnalen, aan het eind van een steiger, wel heel fotogeniek. Op het einde van de landtong ligt in zee het Fort Enet met daarachter het eiland Île d’Aix. Langs de andere zijde van de landtong ligt het centrum van Fouras met op het strand het Fort Vauban. Midden in het fort staat een 30 m hoge middeleeuwse donjon. Het is het meest strategische punt van de zeestraat Pertuis d'Antioche. Vanaf de toren hebben we zicht op de volledige zeestraat en alle eilanden van de Charente-Maritime. Omwille het vlakke achterland reikt het zicht ook nog eens 30 km landinwaarts. Beneden in het ondiepe kustwater ontwaren we vele grutto’s die zich waarschijnlijk voorbereiden op hun terugkeer naar de broedgebieden in Noorwegen. We volgen de kust naar het Fort Vasou. We zijn inmiddels op een grindweg geraakt van een lokale fietsroute door het moeras van Soumard. Het op mijn GPS ingetekende traject doet ons twijfelen wanneer deze ons over een gras- en daarna oud knuppelpad stuurt. Dit blijkt op het einde ongegrond bij wijze van een fietsroutebordje in de tegengestelde richting. Een gehavende grindweg leidt ons vervolgens kaarsrecht door een moeras met lange rechte kreken met helder water en soms groen gekleurd met kikkerbeet. We sluiten terug aan op de Vélodyssée die over parallelwegjes aan de autoweg en daarna aan een drukke invalsweg richting Rochefort voert. Gelukkig zoekt ook hij uiteindelijk de oever van de Charente op. Adieu autorumoer, bien venu de stilte. De ‘Lagunage de Rochefort’ is een waterzuiveringsstation annex lagune bestaande uit zeven grote bassins die het afvalwater zuiveren van Rochefort. Door filtering en organische afbraak verhuist het afvalwater van de ene vijver naar de andere om uiteindelijk na vele maanden als zuiver water via de Charente in de zeestraat geloosd te worden. De bassins zijn een Club Med voor vele watervogels. Ze zijn vanaf het fietspad waar te nemen. De lagune uitgerust met knuppelpaden en observatieposten, op zich bezoeken, kan momenteel enkel op reservatie. De voorziening voor een vrij te bezoeken observatieplatform is lopende. Vogels die te spotten vallen in de moerassen en langs de kusten zijn ooievaar, zilverreiger, blauwe reiger, visdief, bonte strandloper, waterhoen, kluut, grutto, rotgans, witte zwaan, bergeend, zwarte wouw, bruine kiekendief, kleine karakiet, blauwgors, tapuit, tureluur, hop, sijs, ... Bij de Corderie royale in Rochefort zijn we terug bij af en knopen wij de door ons gelegde ijzersterke lus rond de zeestraat Pertuis d'Antioche dicht.
De Vélodyssée verbindt Roscoff in Bretagne met Henday-Plage op de Frans-Spaanse grens. Naar Rochefort volgen we zoveel mogelijk de kustlijn. Dit doet ook de Vélodyssée (EuroVélo1) maar waar deze de kustlijn afsnijdt, doen wij dat niet. We maken er een ‘Vélodyssée XL’ van, waar we als extra de uithoeken van de kust opzoeken.
We hadden al de Phare du Bout du Monde. Er volgt de Point du Chay, waar het kustfietspad langs de landtong omheen een moeras loopt. De derde letterlijke uitschieter is het stadje Fouras. We hebben ze al vaak gezien op deze reis, de kleurrijke ‘carrelets’. Maar hier zijn deze houten vissershuisjes met ervoor een groot vierkantig visnet voor de vangst van platvissen, wulken, krabben en garnalen, aan het eind van een steiger, wel heel fotogeniek. Op het einde van de landtong ligt in zee het Fort Enet met daarachter het eiland Île d’Aix. Langs de andere zijde van de landtong ligt het centrum van Fouras met op het strand het Fort Vauban. Midden in het fort staat een 30 m hoge middeleeuwse donjon. Het is het meest strategische punt van de zeestraat Pertuis d'Antioche. Vanaf de toren hebben we zicht op de volledige zeestraat en alle eilanden van de Charente-Maritime. Omwille het vlakke achterland reikt het zicht ook nog eens 30 km landinwaarts. Beneden in het ondiepe kustwater ontwaren we vele grutto’s die zich waarschijnlijk voorbereiden op hun terugkeer naar de broedgebieden in Noorwegen. We volgen de kust naar het Fort Vasou. We zijn inmiddels op een grindweg geraakt van een lokale fietsroute door het moeras van Soumard. Het op mijn GPS ingetekende traject doet ons twijfelen wanneer deze ons over een gras- en daarna oud knuppelpad stuurt. Dit blijkt op het einde ongegrond bij wijze van een fietsroutebordje in de tegengestelde richting. Een gehavende grindweg leidt ons vervolgens kaarsrecht door een moeras met lange rechte kreken met helder water en soms groen gekleurd met kikkerbeet. We sluiten terug aan op de Vélodyssée die over parallelwegjes aan de autoweg en daarna aan een drukke invalsweg richting Rochefort voert. Gelukkig zoekt ook hij uiteindelijk de oever van de Charente op. Adieu autorumoer, bien venu de stilte. De ‘Lagunage de Rochefort’ is een waterzuiveringsstation annex lagune bestaande uit zeven grote bassins die het afvalwater zuiveren van Rochefort. Door filtering en organische afbraak verhuist het afvalwater van de ene vijver naar de andere om uiteindelijk na vele maanden als zuiver water via de Charente in de zeestraat geloosd te worden. De bassins zijn een Club Med voor vele watervogels. Ze zijn vanaf het fietspad waar te nemen. De lagune uitgerust met knuppelpaden en observatieposten, op zich bezoeken, kan momenteel enkel op reservatie. De voorziening voor een vrij te bezoeken observatieplatform is lopende. Vogels die te spotten vallen in de moerassen en langs de kusten zijn ooievaar, zilverreiger, blauwe reiger, visdief, bonte strandloper, waterhoen, kluut, grutto, rotgans, witte zwaan, bergeend, zwarte wouw, bruine kiekendief, kleine karakiet, blauwgors, tapuit, tureluur, hop, sijs, ... Bij de Corderie royale in Rochefort zijn we terug bij af en knopen wij de door ons gelegde ijzersterke lus rond de zeestraat Pertuis d'Antioche dicht.
FOTOALBUM
Praktisch
STARTPLAATS: Rochefort (Frankrijk)
AFSTAND: 360 km
ETAPPES:
1 Rochefort - Saint-Trojan-Les-Bains 73,7 km
2 Saint-Trojan-Les-Bains - Boyardville 82,1 km
3 Boyardville - Saint-Clément-Les-Baleines 68,6 km
4 Saint-Clément-Les-Baleines - La Rochelle 75,7 km
5 La Rochelle - Rochefort 64,1 km
GPS-TRACKS:
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/9770375/recreatieve-fietsroute/antioche1-rochefort-saint-trojan-les-bains
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/9770377/recreatieve-fietsroute/antioche2-saint-trojan-les-bains-boyardville
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/9770378/recreatieve-fietsroute/antioche3-boyardville-saint-clement-les-baleines
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/9770383/recreatieve-fietsroute/antioche4-saint-clement-les-baleines-la-rochelle
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/9770386/recreatieve-fietsroute/antioche5-la-rochelle-rochefort
LOGIES:
Wij logeerden in:
Chambres d’hôtes Esprit du 8: 8 rue Jean Jaurès, 17300 Rochefort, +33 6 79 43 92 77, www.lespritdu8.com
Hôtel Les Cleunes***: 25 boulevard de la Plage - 17370 Saint-Trojan-les-Bains, +33 5 46 76 03 08, www.hotel-les-cleunes.fr
Hôtel-restaurant Les Bains***: 1 rue des Quais - 17190 Boyardville, +33 5 46 47 01 02, www.hoteldesbains-oleron.com
Camping Les Pérouses du Phare****: 375 route du Phare - 17590 Saint Clément Les Baleines +33 5 46 29 25 18 www.campinglesperouses.com
Les Ecolo Gîtes 66 rue des Frênes – 17000 La Rochelle, +33 6 26 70 57 70, https://lesecologitesdelarochelle.fr
STREEKINFO:
Office de Tourisme Rochefort Océan: www.rochefort-ocean.com
Office de Tourisme Ile d’Oléron - Bassin de Marennes: www.ile-oleron-marennes.com
Office de Tourisme Destination Ile de Ré: www.iledere.com
Office de Tourisme La Rochelle: www.larochelle-tourisme.com
AANREIS OPENBAAR VERVOER: Trein Brussel → Parijs → La Rochelle → Rochefort
STARTPLAATS: Rochefort (Frankrijk)
AFSTAND: 360 km
ETAPPES:
1 Rochefort - Saint-Trojan-Les-Bains 73,7 km
2 Saint-Trojan-Les-Bains - Boyardville 82,1 km
3 Boyardville - Saint-Clément-Les-Baleines 68,6 km
4 Saint-Clément-Les-Baleines - La Rochelle 75,7 km
5 La Rochelle - Rochefort 64,1 km
GPS-TRACKS:
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/9770375/recreatieve-fietsroute/antioche1-rochefort-saint-trojan-les-bains
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/9770377/recreatieve-fietsroute/antioche2-saint-trojan-les-bains-boyardville
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/9770378/recreatieve-fietsroute/antioche3-boyardville-saint-clement-les-baleines
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/9770383/recreatieve-fietsroute/antioche4-saint-clement-les-baleines-la-rochelle
www.routeyou.com/nl-fr/route/view/9770386/recreatieve-fietsroute/antioche5-la-rochelle-rochefort
LOGIES:
Wij logeerden in:
Chambres d’hôtes Esprit du 8: 8 rue Jean Jaurès, 17300 Rochefort, +33 6 79 43 92 77, www.lespritdu8.com
Hôtel Les Cleunes***: 25 boulevard de la Plage - 17370 Saint-Trojan-les-Bains, +33 5 46 76 03 08, www.hotel-les-cleunes.fr
Hôtel-restaurant Les Bains***: 1 rue des Quais - 17190 Boyardville, +33 5 46 47 01 02, www.hoteldesbains-oleron.com
Camping Les Pérouses du Phare****: 375 route du Phare - 17590 Saint Clément Les Baleines +33 5 46 29 25 18 www.campinglesperouses.com
Les Ecolo Gîtes 66 rue des Frênes – 17000 La Rochelle, +33 6 26 70 57 70, https://lesecologitesdelarochelle.fr
STREEKINFO:
Office de Tourisme Rochefort Océan: www.rochefort-ocean.com
Office de Tourisme Ile d’Oléron - Bassin de Marennes: www.ile-oleron-marennes.com
Office de Tourisme Destination Ile de Ré: www.iledere.com
Office de Tourisme La Rochelle: www.larochelle-tourisme.com
AANREIS OPENBAAR VERVOER: Trein Brussel → Parijs → La Rochelle → Rochefort