De Limburgse kastelenfietsroute
Blikvangers in het fietslandschap. Van ridderlijke burcht tot sprookjeskasteel, ze spreken tot ieders verbeelding. In den beginne gebouwd ter bescherming van have en goed, daarna evoluerend van heerlijkheid voor adellijke verrijking tot prestigewoning.
Kasteeltraditie
Een kasteel was ooit een zelfstandig versterkt bouwwerk dat onder middeleeuwse omstandigheden te verdedigen viel. Het woord kasteel is afgeleid van het Latijnse ‘’castellum’’ dat fort of toevluchtsoord betekent. Ze slaan terug op twee soorten bouwtradities uit de oudheid. De eerste is die van Romeinse stenen castella voor de stationering van hulptroepen. De tweede is de met aarden wallen en grachten omgeven onbewoonde Europese volksburcht, die diende als toevluchtsoord in tijden van nood. Ten tijde van de hoge middeleeuwen, ca. 900 n. Chr., ontwikkelden kastelen zich tot verdedigbare woningen van geïsoleerde grootgrondbezitters. Dit konden versterkte hoeves, huizen of speciaal gebouwde constructies zijn om in tijden van gevaar zich in terug te trekken en te verdedigen. |
Een versterkt kasteel valt ook onder de noemer van burcht. Kasteeltorens hadden verscheidene functies. Zo kon het een laatste toevluchtsoord bij invallen of het voornaamste woongebouw van de kasteelheer zijn, vaak donjon genoemd en die uit wel zes verdiepingen kon bestaan. De toren wordt dan ook beschouwd als het kenmerkend element van een kasteel. De bouwplaats van een kasteel werd destijds zorgvuldig uitgekozen. Belangrijke criteria waren een goed overzicht over het gebied en moeilijk in te nemen. Voor de voorzieningen moest het in de buurt liggen van drinkwater, vruchtbare gronden en handelswegen. Dit verklaart het grote aantal kastelen in het vruchtbare zuiden (Haspengouw) en oosten (Maasland) van Limburg en de bijna kasteelloze zanderige, bosrijke Kempen.
Met de introductie van het buskruit en artillerie verloren burchten in de late middeleeuwen hun militaire functie. Ze veranderden in lusthoven en buitenplaatsen waar wooncomfort primeerde. Na de middeleeuwen duidde de naam kasteel op een private versterkte woonplaats van een heer of edele. Vele middeleeuwse kastelen werden omgebouwd naar adellijke residenties en kregen daarbij allerlei toevoegingen waaronder grachten, ophaalbruggen, kantelen en hekken. Sommigen werden als compleet imitatiekasteel gebouwd, met torens, op versterkte burchten gelijkend.
Met de introductie van het buskruit en artillerie verloren burchten in de late middeleeuwen hun militaire functie. Ze veranderden in lusthoven en buitenplaatsen waar wooncomfort primeerde. Na de middeleeuwen duidde de naam kasteel op een private versterkte woonplaats van een heer of edele. Vele middeleeuwse kastelen werden omgebouwd naar adellijke residenties en kregen daarbij allerlei toevoegingen waaronder grachten, ophaalbruggen, kantelen en hekken. Sommigen werden als compleet imitatiekasteel gebouwd, met torens, op versterkte burchten gelijkend.
Limburgs surplusje
Een extra troef voor Limburg zijn de commanderijen. Op het einde van de 12e E ontstond naast de Tempeliers en de Hospitaalridders een derde geestelijke militaire ridderorde met name de Duitse Orde, ook wel Teutoonse Orde en haar ridderschap Teutoonse ridders genoemd. De Duitse Orde was, naast de Orde van de Tempeliers en de Maltezer Orde die zich later nog eens opsplitste in de Johannieterorde, één van de middeleeuwse ridderordes die dienden om de pelgrims naar Jeruzalem te beschermen en te verzorgen. Het waren ridders uit het Duitse Rijk, waartoe in de middeleeuwen ook de Nederlanden en Bourgondië behoorden. De Orde behoorde tot de ‘Milites Christi’, de soldaten van Christus, die het geloof met de wapens wilden verdedigen en verbreiden. Gelijkgesteld aan de geestelijke ridderorden van de Tempeliers en Johannieters vielen zij onder direct pauselijk gezag. Nadat het de christenen bij de Derde Kruistocht niet was gelukt Jeruzalem te heroveren zocht de Orde nieuwe uitdagingen, nam haar ervaringen mee naar Europa en stelden zich ten dienste van wereldlijke vorsten in ruil voor schenkingen van land waarop zij haar commanderijen kon inrichten. Vele adellijke en religieuze schonken geld voor de bouw van ziekenhuizen en infirmeries onder beheer van de Duitse Orde. De Duitse Orde groeide op die manier uit tot 300 afzonderlijke balijen. Een balije is te omschrijven als een provincie van een geestelijke orde. Elke balije telde verschillende commanderijen bestaande uit stadsresidenties, kastelen en landgoederen met pachthoeven. Bekende balijen zijn die van Koblenz, de protestantse balije Utrecht en het in Limburg gelegen Alden Biesen die twaalf onderhorige commanderijen bezat in het huidige Belgisch Limburg, Nederlands Limburg en het Duitse Westfalen. Een typische commanderij bestond uit een of meerdere kerken, een grote woning voor de commandeur, gebouwen voor de ridders en voor de aan de ridderlijke orde verbonden priesters en zusters. Commanderijen waren zelfvoorzienend en brouwden daarom vaak hun eigen bier, ze maalden graan en de tienden van de pachters op het landgoed werden in bouwhuizen opgeslagen. De landcommandeur regeerde vanuit de landcommanderij en stond onder het gezag van de Duitsmeester. Hij had de leiding over de onderhorige commanderijen in de balije. In de late middeleeuwen raakten veel commanderijen in verval omdat de commandeurs niet meer op hun eigen commanderijen verbleven. De koningen grepen in veel landen de macht over de ridderlijke orden en deelden hun hebben en goed uit aan de hofadel. De commanderijen dienden nu als inkomstenbron voor de adel.
Een extra troef voor Limburg zijn de commanderijen. Op het einde van de 12e E ontstond naast de Tempeliers en de Hospitaalridders een derde geestelijke militaire ridderorde met name de Duitse Orde, ook wel Teutoonse Orde en haar ridderschap Teutoonse ridders genoemd. De Duitse Orde was, naast de Orde van de Tempeliers en de Maltezer Orde die zich later nog eens opsplitste in de Johannieterorde, één van de middeleeuwse ridderordes die dienden om de pelgrims naar Jeruzalem te beschermen en te verzorgen. Het waren ridders uit het Duitse Rijk, waartoe in de middeleeuwen ook de Nederlanden en Bourgondië behoorden. De Orde behoorde tot de ‘Milites Christi’, de soldaten van Christus, die het geloof met de wapens wilden verdedigen en verbreiden. Gelijkgesteld aan de geestelijke ridderorden van de Tempeliers en Johannieters vielen zij onder direct pauselijk gezag. Nadat het de christenen bij de Derde Kruistocht niet was gelukt Jeruzalem te heroveren zocht de Orde nieuwe uitdagingen, nam haar ervaringen mee naar Europa en stelden zich ten dienste van wereldlijke vorsten in ruil voor schenkingen van land waarop zij haar commanderijen kon inrichten. Vele adellijke en religieuze schonken geld voor de bouw van ziekenhuizen en infirmeries onder beheer van de Duitse Orde. De Duitse Orde groeide op die manier uit tot 300 afzonderlijke balijen. Een balije is te omschrijven als een provincie van een geestelijke orde. Elke balije telde verschillende commanderijen bestaande uit stadsresidenties, kastelen en landgoederen met pachthoeven. Bekende balijen zijn die van Koblenz, de protestantse balije Utrecht en het in Limburg gelegen Alden Biesen die twaalf onderhorige commanderijen bezat in het huidige Belgisch Limburg, Nederlands Limburg en het Duitse Westfalen. Een typische commanderij bestond uit een of meerdere kerken, een grote woning voor de commandeur, gebouwen voor de ridders en voor de aan de ridderlijke orde verbonden priesters en zusters. Commanderijen waren zelfvoorzienend en brouwden daarom vaak hun eigen bier, ze maalden graan en de tienden van de pachters op het landgoed werden in bouwhuizen opgeslagen. De landcommandeur regeerde vanuit de landcommanderij en stond onder het gezag van de Duitsmeester. Hij had de leiding over de onderhorige commanderijen in de balije. In de late middeleeuwen raakten veel commanderijen in verval omdat de commandeurs niet meer op hun eigen commanderijen verbleven. De koningen grepen in veel landen de macht over de ridderlijke orden en deelden hun hebben en goed uit aan de hofadel. De commanderijen dienden nu als inkomstenbron voor de adel.
Verheerlijking
Starten doen we vanuit de Gallo-Romeinse stad Tongeren. Naast de Romeinse muren bezit de stad ook middeleeuwse stadsmuren en -torens. ‘Castella’ langs de Romeinse wegen door de vruchtbare Haspengouw verzekerden destijds de toevoer van goederen en militaire troepen naar de Limes, de grens met Germania. Sporen van een waar Romeins ‘Castellum’ zijn thans nog terug te vinden in Maastricht in de buurt van het Onze Lieve Vrouweplein en het plein De Termen; in de Museumkelder Derlon, in de pandhof van de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek en in het souterrain van het winkelpand Havenstraat 36. Ca. 70% van de Limburgse kastelen bevinden zich in het vruchtbare Haspengouw. Door de eeuwen heen doorkruisten zich hier dan ook belangrijke wegen. Zo was de Romeinse stad Tongeren een knooppunt van Romeinse wegen. De middeleeuwse handelsweg tussen Brugge en Keulen had een noordelijke variant via Hasselt en een zuidelijke via Sint-Truiden en Tongeren om in Maastricht samen te smelten. Daarnaast bezat de Duitse Orde een landcommanderij in Alden Biesen en hadden de Graven van Loon hun woonzit in Borgloon voordat deze naar Kuringen verhuisden. Niet verwonderlijk dat Haspengouw daardoor een kluwen aan heerlijkheden bezat. Heerlijkheid verwijst naar de bezitting van een heer waaraan bepaalde heerlijke rechten waren verbonden. Deze was vaak van adel en die heer leefde uiteraard in een kasteel.
Starten doen we vanuit de Gallo-Romeinse stad Tongeren. Naast de Romeinse muren bezit de stad ook middeleeuwse stadsmuren en -torens. ‘Castella’ langs de Romeinse wegen door de vruchtbare Haspengouw verzekerden destijds de toevoer van goederen en militaire troepen naar de Limes, de grens met Germania. Sporen van een waar Romeins ‘Castellum’ zijn thans nog terug te vinden in Maastricht in de buurt van het Onze Lieve Vrouweplein en het plein De Termen; in de Museumkelder Derlon, in de pandhof van de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek en in het souterrain van het winkelpand Havenstraat 36. Ca. 70% van de Limburgse kastelen bevinden zich in het vruchtbare Haspengouw. Door de eeuwen heen doorkruisten zich hier dan ook belangrijke wegen. Zo was de Romeinse stad Tongeren een knooppunt van Romeinse wegen. De middeleeuwse handelsweg tussen Brugge en Keulen had een noordelijke variant via Hasselt en een zuidelijke via Sint-Truiden en Tongeren om in Maastricht samen te smelten. Daarnaast bezat de Duitse Orde een landcommanderij in Alden Biesen en hadden de Graven van Loon hun woonzit in Borgloon voordat deze naar Kuringen verhuisden. Niet verwonderlijk dat Haspengouw daardoor een kluwen aan heerlijkheden bezat. Heerlijkheid verwijst naar de bezitting van een heer waaraan bepaalde heerlijke rechten waren verbonden. Deze was vaak van adel en die heer leefde uiteraard in een kasteel.
Stijlen
Droog Haspengouw bezit kastelen in de meest uiteenlopende bouwstijlen, van stugge middeleeuwse burchtruïne tot sierlijk Jugendstilkasteel. Uit de Romaanse periode (1000-1200) en de gotiek (1130-1500) zijn, naast de burchtruïnes van Pietersheim, Kolmont, Jonckholt en de Tempelierstoren in Tongeren, enkel fragmenten terug te vinden die verwerkt zitten in later gebouwde kastelen. Vaak zijn dat funderingen, een toren of toegangspoort. De meeste huidige kastelen in Limburg zijn gebouwd tussen 1600 en 1900, opgesplitst in twee duidelijk herkenbare periodes. Om te beginnen is daar de streekeigen Maaslandse renaissancestijl (17e E) met als voornaamste kenmerken bakstenen gebouwen met speklagen in mergelsteen, rechthoekige arduinen raamomlijstingen en hoog opgaande daken met opvallend overhangende daklijsten. In diezelfde periode werd ook in classicistische stijl (1640-1720) gebouwd met zuilen, pilasters en frontons verwijzend naar Griekse en Romeinse voorbeelden. Stijlen die zich doortrokken in de 18e E en later. In de 19e E werden de oude stijlen in een nieuwe tint gegoten en kregen we neoclassicisme, neogotiek, neorenaissance, neobarok, … Vaak werden deze stijlen ook gebruikt voor renovaties en aanbouwingen uit te voeren aan de oude kastelen. Een kasteel opgetrokken uit een mix van neostijlen kreeg de naam eclecticisme.
Droog Haspengouw bezit kastelen in de meest uiteenlopende bouwstijlen, van stugge middeleeuwse burchtruïne tot sierlijk Jugendstilkasteel. Uit de Romaanse periode (1000-1200) en de gotiek (1130-1500) zijn, naast de burchtruïnes van Pietersheim, Kolmont, Jonckholt en de Tempelierstoren in Tongeren, enkel fragmenten terug te vinden die verwerkt zitten in later gebouwde kastelen. Vaak zijn dat funderingen, een toren of toegangspoort. De meeste huidige kastelen in Limburg zijn gebouwd tussen 1600 en 1900, opgesplitst in twee duidelijk herkenbare periodes. Om te beginnen is daar de streekeigen Maaslandse renaissancestijl (17e E) met als voornaamste kenmerken bakstenen gebouwen met speklagen in mergelsteen, rechthoekige arduinen raamomlijstingen en hoog opgaande daken met opvallend overhangende daklijsten. In diezelfde periode werd ook in classicistische stijl (1640-1720) gebouwd met zuilen, pilasters en frontons verwijzend naar Griekse en Romeinse voorbeelden. Stijlen die zich doortrokken in de 18e E en later. In de 19e E werden de oude stijlen in een nieuwe tint gegoten en kregen we neoclassicisme, neogotiek, neorenaissance, neobarok, … Vaak werden deze stijlen ook gebruikt voor renovaties en aanbouwingen uit te voeren aan de oude kastelen. Een kasteel opgetrokken uit een mix van neostijlen kreeg de naam eclecticisme.
Van je ditje en van je datje
Om zoveel mogelijk kastelen aan te doen fietsen we in vele kronkels naar het oosten door droog Haspengouw om in nog meer bochten door vochtig Haspengouw westwaarts terug te keren naar het kasteel der kastelen, het machtige Alden Biesen. Na 160 km hebben we maar liefst 49 kastelen op de teller waarvan enkele met interessante weetjes. Wist u dat Koning Filip van België voor het bijwonen van de 7 jaarlijkse Kroningsfeesten in Tongeren enkele malen op het kasteel van Betho logeerde. Wist u dat het kasteel van Heks gebouwd werd door prins-bisschop van Luik Franciscus Karel de Velbrück? Wist u dat Koning Albert en Koningin Paola geregeld op bezoek kwamen op het kasteel van Heks? Wist u dat Baron Erasmus Louis Surlet de Chokier (kasteel Gingelom) in 1830 in afwachting van de troonsbestijging van Leopold I van Saksen-Coburg-Gotha het eerste staatshoofd van België was? Weet u dat het kasteel van Opleeuw een ommuurde wijngaard bezit? Weet u dat de commanderij van Ordingen na jarenlange restauratie opengesteld is voor het publiek? Weet u dat naast dit architectuurpareltje, Haspengouw ook nog een gepolijste diamant bezit met de commanderij van Alden Biesen? En weet u dat het wijnkasteel van Genoelselderen de grootste oppervlakte aan wijngaarden bezit in België? En weet dat Haspengouwers een Bourgondische levenswijze hanteren!
Om zoveel mogelijk kastelen aan te doen fietsen we in vele kronkels naar het oosten door droog Haspengouw om in nog meer bochten door vochtig Haspengouw westwaarts terug te keren naar het kasteel der kastelen, het machtige Alden Biesen. Na 160 km hebben we maar liefst 49 kastelen op de teller waarvan enkele met interessante weetjes. Wist u dat Koning Filip van België voor het bijwonen van de 7 jaarlijkse Kroningsfeesten in Tongeren enkele malen op het kasteel van Betho logeerde. Wist u dat het kasteel van Heks gebouwd werd door prins-bisschop van Luik Franciscus Karel de Velbrück? Wist u dat Koning Albert en Koningin Paola geregeld op bezoek kwamen op het kasteel van Heks? Wist u dat Baron Erasmus Louis Surlet de Chokier (kasteel Gingelom) in 1830 in afwachting van de troonsbestijging van Leopold I van Saksen-Coburg-Gotha het eerste staatshoofd van België was? Weet u dat het kasteel van Opleeuw een ommuurde wijngaard bezit? Weet u dat de commanderij van Ordingen na jarenlange restauratie opengesteld is voor het publiek? Weet u dat naast dit architectuurpareltje, Haspengouw ook nog een gepolijste diamant bezit met de commanderij van Alden Biesen? En weet u dat het wijnkasteel van Genoelselderen de grootste oppervlakte aan wijngaarden bezit in België? En weet dat Haspengouwers een Bourgondische levenswijze hanteren!
Graafschap Loon
Vanuit Alden Biesen fietsen we door het uiterste noorden van Haspengouw naar Hasselt, de hoofdstad van Limburg. De Demervallei maakt zowat de overgang van het vruchtbare Haspengouw naar de zanderige en bosrijke Kempen. We wisselen Haspengouw in voor de Kempense bossen en heide van het Park Midden-Limburg met een lus naar de kastelen en recreatiedomeinen van Bokrijk en Kiewit. Net zoals de Graven van Loon, die Borgloon rond 1180 inruilden voor Kuringen. Hierdoor groeide Hasselt uit tot bestuurlijk centrum van het graafschap wat de weg opende naar de hoofdstad van Limburg. Het huidige Prinsenhof is maar peanuts tegen de toenmalige residentie. De op een boogscheut gelegen abdijsite Herkenrode heeft wel haar prestigieuze allure behouden. Even keren we nog terug naar Haspengouw voor een rit door de rivierbeddingen van Herk en Demer.
Vanuit Alden Biesen fietsen we door het uiterste noorden van Haspengouw naar Hasselt, de hoofdstad van Limburg. De Demervallei maakt zowat de overgang van het vruchtbare Haspengouw naar de zanderige en bosrijke Kempen. We wisselen Haspengouw in voor de Kempense bossen en heide van het Park Midden-Limburg met een lus naar de kastelen en recreatiedomeinen van Bokrijk en Kiewit. Net zoals de Graven van Loon, die Borgloon rond 1180 inruilden voor Kuringen. Hierdoor groeide Hasselt uit tot bestuurlijk centrum van het graafschap wat de weg opende naar de hoofdstad van Limburg. Het huidige Prinsenhof is maar peanuts tegen de toenmalige residentie. De op een boogscheut gelegen abdijsite Herkenrode heeft wel haar prestigieuze allure behouden. Even keren we nog terug naar Haspengouw voor een rit door de rivierbeddingen van Herk en Demer.
Zandkastelen
Kempen staat voor veel natuur met zand, bos, heide, vijvers. Een gebied geëigend voor bokkenrijders, heksen en kluizenaars om zich terug te trekken, maar helemaal niet geschikt voor de adel om er een kasteel neer te planten en zich te verrijken. Maar om van de noordwestpunt van Haspengouw naar de Noordoostpunt van het Maasland, de vroegere Maasgouw, te gelangen, fietsen we van het ene natuurgebied naar het andere. Het eerste natuurgebied in de Kempen is dat van de Platwijers. Voor wie het niet weet, een wijer is plat (dialect) voor een vijver. Daarna volgen de Teut en Ter Hagedoornheide, de recreatiegebieden Hengelhoef en Kelchterhoef. De vele sparrenbossen waar de fietspaden ons doorheen jagen, voorzagen vroeger de Limburgse steenkoolmijnen van hout voor de bouw van de mijnschachten. De schachtliften en de terrils zijn blikvangers in het groene landschap en behoren vandaag tot ‘het’ industrieel erfgoed van Limburg. De bossen maken plaats voor weide- en akkerlandschappen. De ideale plaats om de Commanderij van Gruitrode uit de grond te stampen, één van de twaalf onderhorige commanderijen van Alden Biesen, moet men in de middeleeuwen gedacht hebben.
Kempen staat voor veel natuur met zand, bos, heide, vijvers. Een gebied geëigend voor bokkenrijders, heksen en kluizenaars om zich terug te trekken, maar helemaal niet geschikt voor de adel om er een kasteel neer te planten en zich te verrijken. Maar om van de noordwestpunt van Haspengouw naar de Noordoostpunt van het Maasland, de vroegere Maasgouw, te gelangen, fietsen we van het ene natuurgebied naar het andere. Het eerste natuurgebied in de Kempen is dat van de Platwijers. Voor wie het niet weet, een wijer is plat (dialect) voor een vijver. Daarna volgen de Teut en Ter Hagedoornheide, de recreatiegebieden Hengelhoef en Kelchterhoef. De vele sparrenbossen waar de fietspaden ons doorheen jagen, voorzagen vroeger de Limburgse steenkoolmijnen van hout voor de bouw van de mijnschachten. De schachtliften en de terrils zijn blikvangers in het groene landschap en behoren vandaag tot ‘het’ industrieel erfgoed van Limburg. De bossen maken plaats voor weide- en akkerlandschappen. De ideale plaats om de Commanderij van Gruitrode uit de grond te stampen, één van de twaalf onderhorige commanderijen van Alden Biesen, moet men in de middeleeuwen gedacht hebben.
Maasland en Voeren
In de vlakte van het Maasland komen we opnieuw om de haverklap een kasteel tegen. In Oud-Rekem, het mooiste dorp van België, staat het kasteel van D’Apremont-Lynden en op het domein Pietersheim in Lanaken liggen de burchtruïne en het neoclassicistische kasteel broederlijk naast elkaar. We flirten met de Belgisch-Nederlandse grens die we in Kanne oversteken naar Maastricht. Omdat Voeren het zuidelijkste deel van het oorspronkelijke Limburg was en bij het ontstaan van België opgesplitst werd in een Nederlands en een Belgisch Limburg, werd dit zuidelijk staartje een Limburgse enclave in Wallonië. De verbinding ernaartoe leggen we via een stukje Nederlands Limburg en terug via een kort Waals tracé. Op een bepaald moment besloot de Duitse Order om Alden Biesen te verlaten voor Nieuwe Biesen in Maastricht. Jammer genoeg is van deze commanderij op de oostelijke oever van de Maas geen spoor meer te bekennen. Voeren is naast enkele kastelen ook nog de commanderij van Sint-Pieters-Voeren rijk, eveneens onderhorig aan Alden Biesen. Met onze terugkeer in Kanne belanden we terug in Haspengouw. Voorbijrijden aan de uitnodigende terrassen van het Neremplein is een aderlating. Aldaar achter een zwarte smeedijzeren toegangspoort ligt zowaar een enig mooi Jugendstilkasteeltje. Ik heb mij laten vertellen dat het sanitair er uitgerust is met vergulde kranen? Één van de vele mysteries verborgen achter de muren en poorten van vele residentiële kastelen. Ook al blijven sommigen daarachter verscholen, hun torentjes zijn blikvangers in het landschap. En Limburg is een landschap met heel veel torentjes.
In de vlakte van het Maasland komen we opnieuw om de haverklap een kasteel tegen. In Oud-Rekem, het mooiste dorp van België, staat het kasteel van D’Apremont-Lynden en op het domein Pietersheim in Lanaken liggen de burchtruïne en het neoclassicistische kasteel broederlijk naast elkaar. We flirten met de Belgisch-Nederlandse grens die we in Kanne oversteken naar Maastricht. Omdat Voeren het zuidelijkste deel van het oorspronkelijke Limburg was en bij het ontstaan van België opgesplitst werd in een Nederlands en een Belgisch Limburg, werd dit zuidelijk staartje een Limburgse enclave in Wallonië. De verbinding ernaartoe leggen we via een stukje Nederlands Limburg en terug via een kort Waals tracé. Op een bepaald moment besloot de Duitse Order om Alden Biesen te verlaten voor Nieuwe Biesen in Maastricht. Jammer genoeg is van deze commanderij op de oostelijke oever van de Maas geen spoor meer te bekennen. Voeren is naast enkele kastelen ook nog de commanderij van Sint-Pieters-Voeren rijk, eveneens onderhorig aan Alden Biesen. Met onze terugkeer in Kanne belanden we terug in Haspengouw. Voorbijrijden aan de uitnodigende terrassen van het Neremplein is een aderlating. Aldaar achter een zwarte smeedijzeren toegangspoort ligt zowaar een enig mooi Jugendstilkasteeltje. Ik heb mij laten vertellen dat het sanitair er uitgerust is met vergulde kranen? Één van de vele mysteries verborgen achter de muren en poorten van vele residentiële kastelen. Ook al blijven sommigen daarachter verscholen, hun torentjes zijn blikvangers in het landschap. En Limburg is een landschap met heel veel torentjes.
Praktisch:
STARTPLAATS: Tongeren
AFSTAND: 621 km
ETAPPES: https://guysfietsroutes.weebly.com/kastelenroute-limburg.html
GPS-TRACKS: https://guysfietsroutes.weebly.com/kastelenroute-limburg.html
STARTPLAATS: Tongeren
AFSTAND: 621 km
ETAPPES: https://guysfietsroutes.weebly.com/kastelenroute-limburg.html
GPS-TRACKS: https://guysfietsroutes.weebly.com/kastelenroute-limburg.html