Julische Alpen
De fiets is één der zaligste manieren om de Julische Alpen te verkennen. Ieder toerismekantoor biedt kaarten aan met ingetekende fietsroutes, gemakkelijke familieroutes maar ook zware panoramawegen. De procentuele toename van toeristen in het Nationaalpark Triglav in het noordwesten van Slovenië piekt de laatste jaren het hoogst bij de Belgen. Vooral de actieve vakantiegangers zoals bergwandelaars, fietsers, mountainbikers en liefhebbers van watersporten als canyoning, rafting en kajak vinden hun weg hier naartoe.
|
Zlatorog
Triglav gaat gepaard met Zlatorog. Zlatorog is alom vertegenwoordigd aan het meer van Bohinj. Het hotel aan het einde van het meer noemt Zlatorog, de camping en zelfs het bier. Zlatorog, de sage uit de Julische Alpen en Bohinj, genoemd naar “bog” – God – dat de mensen uit Bohinj “boh” noemen. Toen God de wereld onder de mensen verdeelde, bemerkte hij een groepje bescheiden en geduldige mensen die niet aandrongen zoals de anderen. Daarom kregen zij zijn deel, het mooiste stukje van de aarde. In de Julische Alpen onder de Triglav richting het meer van Bohinj lag eens een aards paradijs bewoond door de witte vrouwen die geen indringers toelieten tot hun bergwereld. Hun kudde witte gemzen begraasden hooggelegen bergweiden die zeer steil in het Soča-dal afhingen. De leider was een bok met gouden hoorns. De witte vrouwen voorzagen hem van toverkracht die hem voor alle verwondingen vrijwaarde. Op de aarde waar zijn bloed druppelde, ontbloeide de Triglav-roos en het opeten van één enkel blad was voldoende om volkomen te genezen. De gouden hoorn zou ook wonderen verrichten, één splinter zou voldoende zijn om tot de door meerhoofdige slangen bewaakte goud- en zilverschat te leiden in de berg Bogatin. Een jonge jager, de beste schutter uit de buurt, drong het verboden paradijs binnen. Niet alleen uit lijdensschap voor de schat maar het mooiste meisje uit het dal vroeg hem de Triglav-roos als bewijs voor zijn liefde. De jager verwondde Zlatorog maar door de toverkracht at deze de roos ontbloeiend uit zijn bloed, stond snel terug te poot en stootte de jager in de afgrond. Uit woede verlieten de witte vrouwen het paradijs en vernielde Zlatorog de mooiste almen. Wat vandaag zichtbaar is in de kalkrotsen zijn de hoefslagen van zijn machtige poten en de groeven van zijn hoorns.
Triglav gaat gepaard met Zlatorog. Zlatorog is alom vertegenwoordigd aan het meer van Bohinj. Het hotel aan het einde van het meer noemt Zlatorog, de camping en zelfs het bier. Zlatorog, de sage uit de Julische Alpen en Bohinj, genoemd naar “bog” – God – dat de mensen uit Bohinj “boh” noemen. Toen God de wereld onder de mensen verdeelde, bemerkte hij een groepje bescheiden en geduldige mensen die niet aandrongen zoals de anderen. Daarom kregen zij zijn deel, het mooiste stukje van de aarde. In de Julische Alpen onder de Triglav richting het meer van Bohinj lag eens een aards paradijs bewoond door de witte vrouwen die geen indringers toelieten tot hun bergwereld. Hun kudde witte gemzen begraasden hooggelegen bergweiden die zeer steil in het Soča-dal afhingen. De leider was een bok met gouden hoorns. De witte vrouwen voorzagen hem van toverkracht die hem voor alle verwondingen vrijwaarde. Op de aarde waar zijn bloed druppelde, ontbloeide de Triglav-roos en het opeten van één enkel blad was voldoende om volkomen te genezen. De gouden hoorn zou ook wonderen verrichten, één splinter zou voldoende zijn om tot de door meerhoofdige slangen bewaakte goud- en zilverschat te leiden in de berg Bogatin. Een jonge jager, de beste schutter uit de buurt, drong het verboden paradijs binnen. Niet alleen uit lijdensschap voor de schat maar het mooiste meisje uit het dal vroeg hem de Triglav-roos als bewijs voor zijn liefde. De jager verwondde Zlatorog maar door de toverkracht at deze de roos ontbloeiend uit zijn bloed, stond snel terug te poot en stootte de jager in de afgrond. Uit woede verlieten de witte vrouwen het paradijs en vernielde Zlatorog de mooiste almen. Wat vandaag zichtbaar is in de kalkrotsen zijn de hoefslagen van zijn machtige poten en de groeven van zijn hoorns.
Het Nationaalpark Triglav
Het Nationaalpark Triglav behoort tot de oudste van de Alpen en omvat praktisch de gehele Julische Alpen. Reeds in 1908 is door Professor Albin Belar een eerste aanvraag tot Nationaalpark gelanceerd en in 1924 kreeg het 1600 ha grote Zeven-zeeën-dal het predikaat natuurpark. Pas vanaf 1961 onderging het park verdere uitbreiding (2000 ha) tot zijn huidige vorm in 1981 (83807 ha). Het hoogste punt is de bergtop van de Triglav (2864m) en het laagste de Tolminka-kloof (180 m). Het park is dus genoemd naar de Triglav, wat drie koppen betekent, en is 83807 ha groot. Het telt ongeveer 150 bergen over de 2000 m waarvan 25 boven de 2500 m. Naar het oosten gaan deze over in de hoogvlaktes Pokljuka en Mežakla. Talrijke valleitjes snijden in het gebergte als boter. Het karstgebergte uit poreuze kalksteen met vele grotten en diepe smalle spleten zorgt ervoor dat het water diep in het binnenste van de bergen in grote onderaardse kommen en schachten sijpelt. Door de opgestapelde druk komt het water dan onder de vorm van talrijke watervallen uit de rotswanden gespoten. De Sava en Soča zijn de belangrijkste rivieren en omsluiten het majestueuze Triglav-gebergte. Vooral de Soča met zijn helder smaragdgroen water, zijn vele kloven en stroomversnellingen lokt de recreatieve watertoerist. De bergkam tussen beide rivieren vormt de waterscheiding tussen de Adriatische en de Zwarte Zee. Tot de grote rijkdom van het Nationaalpark behoren de gletsjerzeeën met het Bohinj-meer in het dal en de Triglav-, Križ- en Krn-meren in het hooggebergte. Tweederde van het gebied bestaat uit bos. Aan de zijde van de Soča ligt de boomgrens op 1600 m en is de beuk het hoogst voorkomende exemplaar. Centraal en in het noorden ligt deze bij 1800 m en zijn dit spar, lariks en dwergdennen. Kenmerkend voor de bergen is de grote verscheidenheid aan bergweiden, almhutten en nederzettingen. Duizend jaar erfgoed zijn terug te vinden in de Triglav-regio met traditionele weidelandbouw, melk- en kaasboerderijen. Voor fauna en flora ben je hier in het gebied van steenarend, lynx, adder, alpenmarmot en gems. De almen en de overgangszone aan de boomgrens zijn ware plantentuinen vol wilde bloemen: distels, gele monnikskappen, klokjesbloemen, geraniums, cyclamen, lelies, sleutelbloemen, lijmkruid, duizendknoop, margrieten, asters, zeepkruid, guldenroede, Johanneskruid, wildemanskruid, zonneroosjes, akeleien, gentianen, orchideeën en nog veel meer. Vele planten zijn typisch en komen enkel in deze regio voor. Zo is er de Triglav-roos die in feite een ganzerik is: de potentilla nitida.
Het Nationaalpark Triglav behoort tot de oudste van de Alpen en omvat praktisch de gehele Julische Alpen. Reeds in 1908 is door Professor Albin Belar een eerste aanvraag tot Nationaalpark gelanceerd en in 1924 kreeg het 1600 ha grote Zeven-zeeën-dal het predikaat natuurpark. Pas vanaf 1961 onderging het park verdere uitbreiding (2000 ha) tot zijn huidige vorm in 1981 (83807 ha). Het hoogste punt is de bergtop van de Triglav (2864m) en het laagste de Tolminka-kloof (180 m). Het park is dus genoemd naar de Triglav, wat drie koppen betekent, en is 83807 ha groot. Het telt ongeveer 150 bergen over de 2000 m waarvan 25 boven de 2500 m. Naar het oosten gaan deze over in de hoogvlaktes Pokljuka en Mežakla. Talrijke valleitjes snijden in het gebergte als boter. Het karstgebergte uit poreuze kalksteen met vele grotten en diepe smalle spleten zorgt ervoor dat het water diep in het binnenste van de bergen in grote onderaardse kommen en schachten sijpelt. Door de opgestapelde druk komt het water dan onder de vorm van talrijke watervallen uit de rotswanden gespoten. De Sava en Soča zijn de belangrijkste rivieren en omsluiten het majestueuze Triglav-gebergte. Vooral de Soča met zijn helder smaragdgroen water, zijn vele kloven en stroomversnellingen lokt de recreatieve watertoerist. De bergkam tussen beide rivieren vormt de waterscheiding tussen de Adriatische en de Zwarte Zee. Tot de grote rijkdom van het Nationaalpark behoren de gletsjerzeeën met het Bohinj-meer in het dal en de Triglav-, Križ- en Krn-meren in het hooggebergte. Tweederde van het gebied bestaat uit bos. Aan de zijde van de Soča ligt de boomgrens op 1600 m en is de beuk het hoogst voorkomende exemplaar. Centraal en in het noorden ligt deze bij 1800 m en zijn dit spar, lariks en dwergdennen. Kenmerkend voor de bergen is de grote verscheidenheid aan bergweiden, almhutten en nederzettingen. Duizend jaar erfgoed zijn terug te vinden in de Triglav-regio met traditionele weidelandbouw, melk- en kaasboerderijen. Voor fauna en flora ben je hier in het gebied van steenarend, lynx, adder, alpenmarmot en gems. De almen en de overgangszone aan de boomgrens zijn ware plantentuinen vol wilde bloemen: distels, gele monnikskappen, klokjesbloemen, geraniums, cyclamen, lelies, sleutelbloemen, lijmkruid, duizendknoop, margrieten, asters, zeepkruid, guldenroede, Johanneskruid, wildemanskruid, zonneroosjes, akeleien, gentianen, orchideeën en nog veel meer. Vele planten zijn typisch en komen enkel in deze regio voor. Zo is er de Triglav-roos die in feite een ganzerik is: de potentilla nitida.
Een goddelijke meer
Het meer van Bohinj is langs drie zijden omgeven door bijna loodrechte bergwanden die door weerspiegeling in het meer een droomwereld scheppen. Vanaf de toegang aan de oostzijde van het meer is het zicht op deze grote ketel dan ook imponerend, dat vlakke wateroppervlak omsloten door immense bergwanden die 1000 m en meer langs de oevers de hemel in schieten. Een meer van 4,1 bij 1,2 km hoofdzakelijk gevoed door de rivier Savica. De vele vaste als periodieke nevenrivieren zorgen ervoor dat het water in het meer drie maal per jaar volledig ververst. De gemiddelde temperatuur bedraagt 8,5° C en dat in de zomer tot 23° opwarmt. Rond het meer loopt een wandelweg van 12 km, aan de noordzijde loopt deze op de rand van het Nationaalpark geklemd tussen meer en bergwand. Op de zuidelijke oever ligt deze op een hoogte langs de rijweg. Het gehucht Ukanc met het hotel en de camping Zlatorog ligt helemaal achteraan aan het meer. Vanaf dit hotel is het een uur wandelen naar de waterval Savica. Deze ontspringt in de rotswand van de berg Komarča, op 836 m hoogte en valt 89 m omlaag. Je wandelt over een houten brug van de Savica onder door aan de Pršivec (1761m) over een schaduwrijk bospad. Onderweg staat een wandelboom met afstanden naar Brussel, Parijs, Amsterdam en enkele andere hoofdsteden. Relatieve afstanden want Brussel en Amsterdam liggen beiden op 900 km? Bij de parking, je kan hier dus ook met de fiets of de auto naar boven, moet je 552 trappen beklimmen om bij het dranghek te komen dat de toeristenmassa van de waterval scheidt.
Het meer van Bohinj is langs drie zijden omgeven door bijna loodrechte bergwanden die door weerspiegeling in het meer een droomwereld scheppen. Vanaf de toegang aan de oostzijde van het meer is het zicht op deze grote ketel dan ook imponerend, dat vlakke wateroppervlak omsloten door immense bergwanden die 1000 m en meer langs de oevers de hemel in schieten. Een meer van 4,1 bij 1,2 km hoofdzakelijk gevoed door de rivier Savica. De vele vaste als periodieke nevenrivieren zorgen ervoor dat het water in het meer drie maal per jaar volledig ververst. De gemiddelde temperatuur bedraagt 8,5° C en dat in de zomer tot 23° opwarmt. Rond het meer loopt een wandelweg van 12 km, aan de noordzijde loopt deze op de rand van het Nationaalpark geklemd tussen meer en bergwand. Op de zuidelijke oever ligt deze op een hoogte langs de rijweg. Het gehucht Ukanc met het hotel en de camping Zlatorog ligt helemaal achteraan aan het meer. Vanaf dit hotel is het een uur wandelen naar de waterval Savica. Deze ontspringt in de rotswand van de berg Komarča, op 836 m hoogte en valt 89 m omlaag. Je wandelt over een houten brug van de Savica onder door aan de Pršivec (1761m) over een schaduwrijk bospad. Onderweg staat een wandelboom met afstanden naar Brussel, Parijs, Amsterdam en enkele andere hoofdsteden. Relatieve afstanden want Brussel en Amsterdam liggen beiden op 900 km? Bij de parking, je kan hier dus ook met de fiets of de auto naar boven, moet je 552 trappen beklimmen om bij het dranghek te komen dat de toeristenmassa van de waterval scheidt.

De panoramawegen rond Tolmin
Bij goed weer en goede thermiek zal de lucht boven Tolmin zwart zien van parachutes. Paragliding is hier een begrip met wereldfaam. De weg naar de Planini Strador met berghut is voor de sportievelingen een uitdaging om naar boven te fietsen. Of voor de extremisten onder ons verder omhoog over onverharde wegen en paden naar de Planini Razor (1315 m), eveneens met berghut en dan terug over het gehucht Tolminske Ravne naar Tolmin (180 m), goed voor 39 km hard labeur.
Vanuit Tolmin loopt op de linkeroever een parallelweg met de op de andere oever gelegen hoofdverkeersweg. Deze weg doorkruist enkele typische boerendorpjes met authentieke gebouwen. De weg versmalt in de dorpskernen en slingert zich tussen de huizen door. Volarja en Kamno zijn geschikte voorbeelden. Tussen beiden dorpen staat het eenzame kerkje van St. Bric en in Kamno heb je de keuze. Of je blijft in de vallei of je klimt naar het dorpje Vrsno en eventueel naar het dorp Krn aan de voet van de gelijknamige berg (2244 m). De specifieke vorm van deze berg springt in het oog en maakt hem tot één der best herkenbare in de Julische Alpen. In de geschiedenis staat hij bekent als frontlinie tijdens WO I met uiterst bloederige gevechten. Vrsno is de geboorteplaats van Simon Gregorčič, geestelijke, aanbidder van de rivier Soča en Slovenië’s meest geliefde dichter. Zijn geboortehuis is nu een museum. In dit gebied bevinden zich drie beken die zich in de nabijheid van Volarja verenigen om in de Soča te vloeien. Zij zijn gezegend met talrijke stroomversnellingen en watervallen waaronder de 104 m hoge Brinta van de beek Malenšček, de 88 m hoge Gregorčič waterval van de Volarja en de 70 m hoge Dvojni waterval van de Mrzli potok. Een bezoek aan dit natuurgeweld is aan te raden onder begeleiding van een ervaren gids. Via het dorpje Smast krijg je vanuit Vrsno terug aansluiting op de parallelweg in het Soča dal naar Kobarid.
Kobarid op het kruispunt van twee valleien heeft steeds een strategische positie bekleed. Resten van nederzettingen uit de IJzertijd, talrijke Romeinse vondsten en de antieke burcht Tonovcev bevestigen dit. We fietsen het stadje binnen over de Napoleonbrug waaronder de uit een lange kloof vloeiende smaragdgroene Soča zich opent. In Kobarid lag ook de frontlinie, het Isonzofront, in WO I tussen de Italianen enerzijds en de Duitsers en Oostenrijkers anderzijds. Het knekelhuis in de zuilenkerk boven op een heuvel, resten der verdedigingslinies en het Kobarid museum zijn trieste getuigen van dit schouwspel. Het museum van Kobarid opende in 1990 zijn deuren en is vooral gewijd aan het Isonzofront, het grootste slagveld in de geschiedenis van de bergwereld. Het museum fungeert als anti-oorlogsmuseum en kreeg hiervoor in 1993 de prijs van het beste Europese museum. Een multimediavoorstelling maakt de bezoeker vertrouwd met de gruwelijke levensomstandigheden aan het front, de erbarmelijke toestanden in de bergen en het gebruik van het eerste gifgas. Maquettes van de bergen met ingetekende linie weerspiegelen de werkelijkheid. Iedere kamer stelt een ander aspect uit de oorlog voor. Aangrijpend is een gesproken brief van een Duitse soldaat (levensgrote pop) in een blokhut aan zijn familie. De opgenoemde bezienswaardigheden samen met misschien wel de mooiste waterval, de Kozjak, zijn verbonden in een 5 km lange historische wandelweg waar je gerust enkele uren voor uittrekt.
Terugkeren naar Tolmin kan over de hoofdverkeersweg maar ook over de panoramaweg op de bergkam van de Kolovrats. Deze weg loopt eerst omhoog naar het dorpje Livek (690 m) en bevindt zich op de bergzadel tussen de Matajur (1642 m) en de Kuk (1243 m), de hoogste top van deze bergketen. Op de kam op de Sloveens-Italiaanse grens is het genieten op de Soča en de Julische Alpen in het noorden en op het heuvelland van Venetië, de Po-vlakte en de Golf van Triest aan de andere zijde. Naar beneden gaat het dan na 42 km en 940 m hoogteverschil over Volče terug naar Tolmin.
Bij goed weer en goede thermiek zal de lucht boven Tolmin zwart zien van parachutes. Paragliding is hier een begrip met wereldfaam. De weg naar de Planini Strador met berghut is voor de sportievelingen een uitdaging om naar boven te fietsen. Of voor de extremisten onder ons verder omhoog over onverharde wegen en paden naar de Planini Razor (1315 m), eveneens met berghut en dan terug over het gehucht Tolminske Ravne naar Tolmin (180 m), goed voor 39 km hard labeur.
Vanuit Tolmin loopt op de linkeroever een parallelweg met de op de andere oever gelegen hoofdverkeersweg. Deze weg doorkruist enkele typische boerendorpjes met authentieke gebouwen. De weg versmalt in de dorpskernen en slingert zich tussen de huizen door. Volarja en Kamno zijn geschikte voorbeelden. Tussen beiden dorpen staat het eenzame kerkje van St. Bric en in Kamno heb je de keuze. Of je blijft in de vallei of je klimt naar het dorpje Vrsno en eventueel naar het dorp Krn aan de voet van de gelijknamige berg (2244 m). De specifieke vorm van deze berg springt in het oog en maakt hem tot één der best herkenbare in de Julische Alpen. In de geschiedenis staat hij bekent als frontlinie tijdens WO I met uiterst bloederige gevechten. Vrsno is de geboorteplaats van Simon Gregorčič, geestelijke, aanbidder van de rivier Soča en Slovenië’s meest geliefde dichter. Zijn geboortehuis is nu een museum. In dit gebied bevinden zich drie beken die zich in de nabijheid van Volarja verenigen om in de Soča te vloeien. Zij zijn gezegend met talrijke stroomversnellingen en watervallen waaronder de 104 m hoge Brinta van de beek Malenšček, de 88 m hoge Gregorčič waterval van de Volarja en de 70 m hoge Dvojni waterval van de Mrzli potok. Een bezoek aan dit natuurgeweld is aan te raden onder begeleiding van een ervaren gids. Via het dorpje Smast krijg je vanuit Vrsno terug aansluiting op de parallelweg in het Soča dal naar Kobarid.
Kobarid op het kruispunt van twee valleien heeft steeds een strategische positie bekleed. Resten van nederzettingen uit de IJzertijd, talrijke Romeinse vondsten en de antieke burcht Tonovcev bevestigen dit. We fietsen het stadje binnen over de Napoleonbrug waaronder de uit een lange kloof vloeiende smaragdgroene Soča zich opent. In Kobarid lag ook de frontlinie, het Isonzofront, in WO I tussen de Italianen enerzijds en de Duitsers en Oostenrijkers anderzijds. Het knekelhuis in de zuilenkerk boven op een heuvel, resten der verdedigingslinies en het Kobarid museum zijn trieste getuigen van dit schouwspel. Het museum van Kobarid opende in 1990 zijn deuren en is vooral gewijd aan het Isonzofront, het grootste slagveld in de geschiedenis van de bergwereld. Het museum fungeert als anti-oorlogsmuseum en kreeg hiervoor in 1993 de prijs van het beste Europese museum. Een multimediavoorstelling maakt de bezoeker vertrouwd met de gruwelijke levensomstandigheden aan het front, de erbarmelijke toestanden in de bergen en het gebruik van het eerste gifgas. Maquettes van de bergen met ingetekende linie weerspiegelen de werkelijkheid. Iedere kamer stelt een ander aspect uit de oorlog voor. Aangrijpend is een gesproken brief van een Duitse soldaat (levensgrote pop) in een blokhut aan zijn familie. De opgenoemde bezienswaardigheden samen met misschien wel de mooiste waterval, de Kozjak, zijn verbonden in een 5 km lange historische wandelweg waar je gerust enkele uren voor uittrekt.
Terugkeren naar Tolmin kan over de hoofdverkeersweg maar ook over de panoramaweg op de bergkam van de Kolovrats. Deze weg loopt eerst omhoog naar het dorpje Livek (690 m) en bevindt zich op de bergzadel tussen de Matajur (1642 m) en de Kuk (1243 m), de hoogste top van deze bergketen. Op de kam op de Sloveens-Italiaanse grens is het genieten op de Soča en de Julische Alpen in het noorden en op het heuvelland van Venetië, de Po-vlakte en de Golf van Triest aan de andere zijde. Naar beneden gaat het dan na 42 km en 940 m hoogteverschil over Volče terug naar Tolmin.
Waterrijk
Vanuit Kobarid kun je een vlakke fietslus van 25 km in het dal van de Nadiža maken, één der zuiverste en warmste alpenrivieren. Volgens de locale bevolking bezit de rivier een heilende werking. Verleng je deze tocht met 20 km tot in het oord Breginj dat tijdens de aardbeving in 1976 op de kerk na volledig vernield is en het meest westelijk gelegen dorp van Slovenië Robidišče, dan krijg je 450 m hoogteverschil te verwerken. Na de aardbeving is er werk van gemaakt niet alleen de huizen opnieuw op te richten en oude gebouwen tot vakantiehuizen te herstellen maar ook nieuwe fiets- en wandelpaden aan te leggen.
Wij fietsten van Tolmin over de parallelweg naar Kobarid waar we opnieuw een keuze moesten maken. Of over de hoofdweg met betrekkelijk weinig verkeer of 5 km bergop met 300 m hoogteverschil naar het mooie dorpje Drežnica (540 m) met op een hoogte de Heilig Hartkerk. Indien je geen berggeit bent en de panoramawegen rond Tolmin links hebt laten liggen dan kan je nu eventueel inschatten hoe je morgen de tocht over de Vrsič-pas zal verteren die 10 km lang is met een hoogteverschil van 900 m. Na de gehuchtjes Jecerca en Magozd verandert de weg in een steenslagweg die alsmaar verslechtert. Wij fietsten deze laatste route maar ondervonden dat hij enkel geschikt is voor stevige fietsen, waarover wij gelukkig beschikken, en zeker niet voor bagagekarretjes of kinderwagens. De hoofdweg is anders ook zeer mooi en loopt op een hoogte boven de Soča tegen een rotswand en geeft mooie panorama’s op de bergketen. Je moet sowieso even in de richting van Drežnica fietsen maar na enkele honderden meters ga je links een grindweg op naar de parking van de Kozjak waterval. Een wandeling van een halfuur brengt je bij enkele loopplanken tegen de rotswand en even later sta jij, op een houten platform boven een smaragdgroen bassin met overhellende rotswanden, je te vergapen aan de naar beneden stortende watermassa. Of je nu wel of niet de berg op fietst op weg naar Bovec, in ieder geval moet je naar de hangbrug over de Soča in Trnovo ob Soči (bij de camping en het watersportcentrum) om een kijkje te nemen naar de rafters en de kajakers in de immens spectaculaire kloof. Over de hoofdweg gaat het dan verder naar Srpenica en Zaga. Na eerst een hellinkje omhoog fietst het vlot en lang gezapig naar benenden. We komen terug bij een brug over de rivier die we eerst nog even rechts laten liggen. In de volgende bocht ligt een langere brug over een beekvallei met een spectaculair zicht. Uit de rotswand spuit de grootste massa water van alle watervallen in de Julische Alpen, 106 m in vrije val met een verlengde van nog eens 30 m. De Boča is via een wandelpad in 1,5 uur aan de linkerkant van de brug te bereiken. We fietsen terug naar de brug over de Soča, die we over een gladde zandweg stroomopwaarts volgen op de andere oever. Het dal opent zich en wij fietsen de Bovec-vlakte in, een komvormig dal tussen de bergen. Het eerste dorpje is Ceszoča waar zich een leuke uitspanning bevindt. Fiets je rechtdoor op het kruispuntje in dit dorp dan blijf je rechts van de Soča die je dan pas oversteekt aan het begin van de Trenta-vallei. Zo mijd je de verkeersweg maar ook het toeristische stadje Bovec.
Vanuit Kobarid kun je een vlakke fietslus van 25 km in het dal van de Nadiža maken, één der zuiverste en warmste alpenrivieren. Volgens de locale bevolking bezit de rivier een heilende werking. Verleng je deze tocht met 20 km tot in het oord Breginj dat tijdens de aardbeving in 1976 op de kerk na volledig vernield is en het meest westelijk gelegen dorp van Slovenië Robidišče, dan krijg je 450 m hoogteverschil te verwerken. Na de aardbeving is er werk van gemaakt niet alleen de huizen opnieuw op te richten en oude gebouwen tot vakantiehuizen te herstellen maar ook nieuwe fiets- en wandelpaden aan te leggen.
Wij fietsten van Tolmin over de parallelweg naar Kobarid waar we opnieuw een keuze moesten maken. Of over de hoofdweg met betrekkelijk weinig verkeer of 5 km bergop met 300 m hoogteverschil naar het mooie dorpje Drežnica (540 m) met op een hoogte de Heilig Hartkerk. Indien je geen berggeit bent en de panoramawegen rond Tolmin links hebt laten liggen dan kan je nu eventueel inschatten hoe je morgen de tocht over de Vrsič-pas zal verteren die 10 km lang is met een hoogteverschil van 900 m. Na de gehuchtjes Jecerca en Magozd verandert de weg in een steenslagweg die alsmaar verslechtert. Wij fietsten deze laatste route maar ondervonden dat hij enkel geschikt is voor stevige fietsen, waarover wij gelukkig beschikken, en zeker niet voor bagagekarretjes of kinderwagens. De hoofdweg is anders ook zeer mooi en loopt op een hoogte boven de Soča tegen een rotswand en geeft mooie panorama’s op de bergketen. Je moet sowieso even in de richting van Drežnica fietsen maar na enkele honderden meters ga je links een grindweg op naar de parking van de Kozjak waterval. Een wandeling van een halfuur brengt je bij enkele loopplanken tegen de rotswand en even later sta jij, op een houten platform boven een smaragdgroen bassin met overhellende rotswanden, je te vergapen aan de naar beneden stortende watermassa. Of je nu wel of niet de berg op fietst op weg naar Bovec, in ieder geval moet je naar de hangbrug over de Soča in Trnovo ob Soči (bij de camping en het watersportcentrum) om een kijkje te nemen naar de rafters en de kajakers in de immens spectaculaire kloof. Over de hoofdweg gaat het dan verder naar Srpenica en Zaga. Na eerst een hellinkje omhoog fietst het vlot en lang gezapig naar benenden. We komen terug bij een brug over de rivier die we eerst nog even rechts laten liggen. In de volgende bocht ligt een langere brug over een beekvallei met een spectaculair zicht. Uit de rotswand spuit de grootste massa water van alle watervallen in de Julische Alpen, 106 m in vrije val met een verlengde van nog eens 30 m. De Boča is via een wandelpad in 1,5 uur aan de linkerkant van de brug te bereiken. We fietsen terug naar de brug over de Soča, die we over een gladde zandweg stroomopwaarts volgen op de andere oever. Het dal opent zich en wij fietsen de Bovec-vlakte in, een komvormig dal tussen de bergen. Het eerste dorpje is Ceszoča waar zich een leuke uitspanning bevindt. Fiets je rechtdoor op het kruispuntje in dit dorp dan blijf je rechts van de Soča die je dan pas oversteekt aan het begin van de Trenta-vallei. Zo mijd je de verkeersweg maar ook het toeristische stadje Bovec.
Intermezzo Bovec
Bovec (460 m) is het toeristenplaatsje bij uitstek aan de Soča. Tussen de twee gotische kerken ligt een plein met typische huizen, restaurants en hotels. De vlakte van Bovec is omgeven door steile bergwanden met de Kanin (2587 m) als hoogste berg. Een kabelbaan brengt je in een half uur over vier stations op 2200 m hoogte van waaruit prachtige bergwandelingen vertrekken over gemarkeerde paden. Vanaf het eerste tussenstation (979 m) kan je downhill mountainbiken naar het dalstation (436 m). Het pittoreske stadje bezit vele overnachtingsmogelijkheden waaronder vier campings in de nabije omgeving. In het centrum heb je twee grote uitnodigende overdekte terrassen, maar een aanrader is zeker de gerestaureerde Dobra-Vila-Bovec. Een trendy hotel-restaurant, stijl jaren 60 met kleurrijke kamers, een modern ogend restaurant en wintertuin. Bovec is net zoals Tolmin standplaats voor de sportieve recreant en geeft een kaart uit met bewegwijzerde wandelwegen en 15 fietswegen. Het gaat hier om zogenaamde mountainbikepaden waarvan vele geëigend zijn voor degelijke hybriden. Ook de panoramawegen, de Trenta-vallei en enkele zijdalen zijn hierin opgenomen als fietsroute. In Bovec komen de valleien van de Soča en de Koritnica samen. Beiden rivieren stromen door bergengten waar nog juist extra plaats is voor een weg. De weg langs de Koritnica loopt naar de Perdelpas (1156 m), de grens met Italië. Aan de samenvloeiing van de Koritnica en de Šumnik ligt het fort Kluže. Diep onder de brug stroomt het water in een smalle diepe kloof. Een strategische plek waar eerst een vesting en later een versterkt fort deel uitmaakten van het eeuwenlange strijdgewoel. Op de weg naar de Predel-pas ligt ook het dorp Log pod Mangrtom, je bevind je nu in het dal van de honderd watervallen. Bij voldoende regen storten zich hier tientallen watervallen naar beneden, niet zichtbaar vanaf de weg maar verborgen in duistere kloven waar gemarkeerde wandelpaden naartoe voeren. Ieder zijdal vergezeld door een straatje is de moeite om omhoog te fietsen of te wandelen, allen eindigen bij een bron, watervallen of in een cirque van bergwanden die dan weer startpunt zijn voor een bergwandeling. Net voor de grens vertrekt de 11 km lange Mangrt panoramaweg ( 1100 m – 2040 m), een tolweg die eveneens vergezeld is van een bewegwijzerd wandelpad. De tolweg is een uitdaging voor wielerfanaten van alle pluimage, zowel mannen als vrouwen zien wij naar boven kruipen. De weg is smal en de dieptes oneindig. Drie onverlichte tunnels en geiten op de weg spreken boekdelen. Op het hoogste punt van de route, de Mangrt-zadel, wacht je een hemels panorama. Over het zadel, naar het noorden, vergapen wij ons in het Italiaanse dal, de Valle della Lavna, met in de diepte de Laghi di Fusine of de Mangrt-meren (924 en 929 m). Van hieruit wandel je in twee uur (drie uur voor de via ferrata) naar de top van de Mangrt (2678 m). Hiervoor heb je drie mogelijkheden: de rechtse Sloveense weg vooral in gebruik als toegangsweg, hoogtevrees is hier niet op zijn plaats en trapzekerheid is vereist. De linkse Italiaanse weg is gemakkelijker en zelfs geschikt voor onervaren wandelaars en kinderen. Aan Italiaanse zijde ligt ook nog een via ferrata, de steilste in de Julische Alpen waarbij de laatste honderd meter over een loodrechte wand voeren. Terug op de weg tussen de panoramaweg en de pas Predel tref je op een ruïne van een Oostenrijks fort. Aan de weg een monument, een grafsteen in de vorm van een piramide, met aan de voet ervan een gewonde leeuw. Oostenrijkse grensbewakers leverden hier op 15 mei 1809 drie dagen lang een bitsige strijd tegen de overmacht van Napoleons leger. Van overgave wilden zij niet weten, ze streden met de moed van een leeuw en stierven een heldhaftige dood. Interessante nevenvalleien met Gorges en watervallen zijn het bovendal van de Koritnica, de Nemčlja en de Šumnik.
Bovec (460 m) is het toeristenplaatsje bij uitstek aan de Soča. Tussen de twee gotische kerken ligt een plein met typische huizen, restaurants en hotels. De vlakte van Bovec is omgeven door steile bergwanden met de Kanin (2587 m) als hoogste berg. Een kabelbaan brengt je in een half uur over vier stations op 2200 m hoogte van waaruit prachtige bergwandelingen vertrekken over gemarkeerde paden. Vanaf het eerste tussenstation (979 m) kan je downhill mountainbiken naar het dalstation (436 m). Het pittoreske stadje bezit vele overnachtingsmogelijkheden waaronder vier campings in de nabije omgeving. In het centrum heb je twee grote uitnodigende overdekte terrassen, maar een aanrader is zeker de gerestaureerde Dobra-Vila-Bovec. Een trendy hotel-restaurant, stijl jaren 60 met kleurrijke kamers, een modern ogend restaurant en wintertuin. Bovec is net zoals Tolmin standplaats voor de sportieve recreant en geeft een kaart uit met bewegwijzerde wandelwegen en 15 fietswegen. Het gaat hier om zogenaamde mountainbikepaden waarvan vele geëigend zijn voor degelijke hybriden. Ook de panoramawegen, de Trenta-vallei en enkele zijdalen zijn hierin opgenomen als fietsroute. In Bovec komen de valleien van de Soča en de Koritnica samen. Beiden rivieren stromen door bergengten waar nog juist extra plaats is voor een weg. De weg langs de Koritnica loopt naar de Perdelpas (1156 m), de grens met Italië. Aan de samenvloeiing van de Koritnica en de Šumnik ligt het fort Kluže. Diep onder de brug stroomt het water in een smalle diepe kloof. Een strategische plek waar eerst een vesting en later een versterkt fort deel uitmaakten van het eeuwenlange strijdgewoel. Op de weg naar de Predel-pas ligt ook het dorp Log pod Mangrtom, je bevind je nu in het dal van de honderd watervallen. Bij voldoende regen storten zich hier tientallen watervallen naar beneden, niet zichtbaar vanaf de weg maar verborgen in duistere kloven waar gemarkeerde wandelpaden naartoe voeren. Ieder zijdal vergezeld door een straatje is de moeite om omhoog te fietsen of te wandelen, allen eindigen bij een bron, watervallen of in een cirque van bergwanden die dan weer startpunt zijn voor een bergwandeling. Net voor de grens vertrekt de 11 km lange Mangrt panoramaweg ( 1100 m – 2040 m), een tolweg die eveneens vergezeld is van een bewegwijzerd wandelpad. De tolweg is een uitdaging voor wielerfanaten van alle pluimage, zowel mannen als vrouwen zien wij naar boven kruipen. De weg is smal en de dieptes oneindig. Drie onverlichte tunnels en geiten op de weg spreken boekdelen. Op het hoogste punt van de route, de Mangrt-zadel, wacht je een hemels panorama. Over het zadel, naar het noorden, vergapen wij ons in het Italiaanse dal, de Valle della Lavna, met in de diepte de Laghi di Fusine of de Mangrt-meren (924 en 929 m). Van hieruit wandel je in twee uur (drie uur voor de via ferrata) naar de top van de Mangrt (2678 m). Hiervoor heb je drie mogelijkheden: de rechtse Sloveense weg vooral in gebruik als toegangsweg, hoogtevrees is hier niet op zijn plaats en trapzekerheid is vereist. De linkse Italiaanse weg is gemakkelijker en zelfs geschikt voor onervaren wandelaars en kinderen. Aan Italiaanse zijde ligt ook nog een via ferrata, de steilste in de Julische Alpen waarbij de laatste honderd meter over een loodrechte wand voeren. Terug op de weg tussen de panoramaweg en de pas Predel tref je op een ruïne van een Oostenrijks fort. Aan de weg een monument, een grafsteen in de vorm van een piramide, met aan de voet ervan een gewonde leeuw. Oostenrijkse grensbewakers leverden hier op 15 mei 1809 drie dagen lang een bitsige strijd tegen de overmacht van Napoleons leger. Van overgave wilden zij niet weten, ze streden met de moed van een leeuw en stierven een heldhaftige dood. Interessante nevenvalleien met Gorges en watervallen zijn het bovendal van de Koritnica, de Nemčlja en de Šumnik.
De wildromantische Soča
Smaragdgroen helder water en volgens insiders de mooiste bergrivier van Europa is vanaf de bron tot Tolmin een langgerekte grote bezienswaardigheid. Tussen Srpenica en Kobarid vloeit hij met grote kracht doorheen de Kobarider dalengte, een kloof waar kajakers, rafters en andere wildwaterfanaten de enorme waterkracht trotseren. De stroming richting Tolmin neemt daarna in sterkte af en het water vloeit door een bedding van ronde witte rolkeien. Veel aandacht van het natuurbeheer gaat uit naar de kweek van de unieke reuzenforel, de Soča Forel of Salmo marmoratus met een gemiddelde lengte tussen 50 en 70 cm. Een logo van deze vis is eveneens het embleem van het wandelpad van de Soča in de Trenta vallei. Dit is 20 km lang en het oudste pad in het Nationaalpark Triglav. Het loopt van de bron tot in het dorpje Kršovec op de grens van het natuurpark in de buurt van Bovec en is te combineren met de bus. Waar de weg langs de Soča terug de bergengte opzoekt staat het bord dat je opnieuw het nationaalpark betreedt. Parkeren doe je op de parking bij een oude kabellift. Net voorbij de bocht daalt een steil voetpad naar de hangbrug bij de ingang van de Gorge at Kršovec Zmuklica, een zeer nauwe kloof. Hier begint ook het wandelpad van de Soča. Een kilometer verder tref je opnieuw een hangbrug waar je alweer geniet van het onstuimige water. Van de andere kant van de brug kom je wanneer je voor Bovec in Ceszoča op de linkeroever van de Soča verder fietst. Op deze grindweg zal je enkele honderden meters wel verplicht zijn de fiets ter hand te nemen. Het is omwille van de spectaculaire kloof ook raadzaam al deze hangbruggen langs de route op te zoeken. De volgende hangbrug fiets je opnieuw over. Opnieuw rechts van het water gaat het over een zandweg in het dal van de Lepenjica voorbij aan een camping en gastenkamers (450 m). De Lepenjica vallei eindigt na 6 km bij de Dom Dr. Klementa Juga (700 m), een berghut en is zeker de moeite om naartoe te fietsen. Deze berghut is ook uitgangspunt voor een gemakkelijke twee urenwandeling naar het Krnska jezero of Krn-meer (1394 m) en de top van de Krn (2244 m) die nog een uurtje verder ligt. Aan de ingang van de vallei bevindt zich de Lepena Gorge. We blijven rechts van de Soča en naderen het gelijknamige dorp. Pal ervoor ligt de grote Soča Gorge die 750 m lang is en 15 m diep. Net voorbij het dorp stoot je op de volgende nevenvallei, die van de Vrsnica en de Suhi-potok … weeral met Gorges en watervallen. Over de hoofdverkeersweg gaat het dan verder naar Trenta. Typerend is de bouwstijl van de zogenaamde Trenta-huizen met lang overhangend houten dak en daaronder een balkon met trap. In het gehucht Na Louga kun je in het informatiecentrum van het Nationaalpark Triglav via multimediavoorstellingen en exposities alles te weten komen over hydrologie, geologie, milieu, natuur en cultuur. Op het bovenverdiep bezoek je een restauratie van een Trenta-huis met schapenalm. Vanuit Trenta (620 m) is een mooie twee- of driedaagse huttentocht (twaalf uren wandelen in het totaal) te maken naar de top van de Kanjavec (2568 m) met overnachting in de berghutten Tržaška Koča (2151 m) of de Zasavska Koča (2071 m).Een ander natuurschouwspel is de Botanische alpentuin “Julijana” die tot stand kwam door Albert Bois de Chesne (1871-1953), geholpen door diens bergvriend Julius Kugy. Je vindt hier niet alleen alpenplanten uit het nationaalpark maar ook planten uit omringende bergketens, zoals de Karawanken en Kamnik-Savinja Alpen. Even verder voor de eerste haarspeldbocht richting de Vršič-pas loopt een weg naar de parking om de bron van de Soča te bezoeken. Een half uurtje wandelen brengt je in een wilde vallei. Beneden zie je een ruige bergstroom in ettelijke watervallen naar benenden storten. Voor de bron moet je naar boven en via een staalkabel balanceer je op een smalle richel een zevental meters boven het water. De bron is een bassin in een grot, meestal staat deze in de zomer te laag om naar buiten te spuiten, maar wees toch op je hoede.
Smaragdgroen helder water en volgens insiders de mooiste bergrivier van Europa is vanaf de bron tot Tolmin een langgerekte grote bezienswaardigheid. Tussen Srpenica en Kobarid vloeit hij met grote kracht doorheen de Kobarider dalengte, een kloof waar kajakers, rafters en andere wildwaterfanaten de enorme waterkracht trotseren. De stroming richting Tolmin neemt daarna in sterkte af en het water vloeit door een bedding van ronde witte rolkeien. Veel aandacht van het natuurbeheer gaat uit naar de kweek van de unieke reuzenforel, de Soča Forel of Salmo marmoratus met een gemiddelde lengte tussen 50 en 70 cm. Een logo van deze vis is eveneens het embleem van het wandelpad van de Soča in de Trenta vallei. Dit is 20 km lang en het oudste pad in het Nationaalpark Triglav. Het loopt van de bron tot in het dorpje Kršovec op de grens van het natuurpark in de buurt van Bovec en is te combineren met de bus. Waar de weg langs de Soča terug de bergengte opzoekt staat het bord dat je opnieuw het nationaalpark betreedt. Parkeren doe je op de parking bij een oude kabellift. Net voorbij de bocht daalt een steil voetpad naar de hangbrug bij de ingang van de Gorge at Kršovec Zmuklica, een zeer nauwe kloof. Hier begint ook het wandelpad van de Soča. Een kilometer verder tref je opnieuw een hangbrug waar je alweer geniet van het onstuimige water. Van de andere kant van de brug kom je wanneer je voor Bovec in Ceszoča op de linkeroever van de Soča verder fietst. Op deze grindweg zal je enkele honderden meters wel verplicht zijn de fiets ter hand te nemen. Het is omwille van de spectaculaire kloof ook raadzaam al deze hangbruggen langs de route op te zoeken. De volgende hangbrug fiets je opnieuw over. Opnieuw rechts van het water gaat het over een zandweg in het dal van de Lepenjica voorbij aan een camping en gastenkamers (450 m). De Lepenjica vallei eindigt na 6 km bij de Dom Dr. Klementa Juga (700 m), een berghut en is zeker de moeite om naartoe te fietsen. Deze berghut is ook uitgangspunt voor een gemakkelijke twee urenwandeling naar het Krnska jezero of Krn-meer (1394 m) en de top van de Krn (2244 m) die nog een uurtje verder ligt. Aan de ingang van de vallei bevindt zich de Lepena Gorge. We blijven rechts van de Soča en naderen het gelijknamige dorp. Pal ervoor ligt de grote Soča Gorge die 750 m lang is en 15 m diep. Net voorbij het dorp stoot je op de volgende nevenvallei, die van de Vrsnica en de Suhi-potok … weeral met Gorges en watervallen. Over de hoofdverkeersweg gaat het dan verder naar Trenta. Typerend is de bouwstijl van de zogenaamde Trenta-huizen met lang overhangend houten dak en daaronder een balkon met trap. In het gehucht Na Louga kun je in het informatiecentrum van het Nationaalpark Triglav via multimediavoorstellingen en exposities alles te weten komen over hydrologie, geologie, milieu, natuur en cultuur. Op het bovenverdiep bezoek je een restauratie van een Trenta-huis met schapenalm. Vanuit Trenta (620 m) is een mooie twee- of driedaagse huttentocht (twaalf uren wandelen in het totaal) te maken naar de top van de Kanjavec (2568 m) met overnachting in de berghutten Tržaška Koča (2151 m) of de Zasavska Koča (2071 m).Een ander natuurschouwspel is de Botanische alpentuin “Julijana” die tot stand kwam door Albert Bois de Chesne (1871-1953), geholpen door diens bergvriend Julius Kugy. Je vindt hier niet alleen alpenplanten uit het nationaalpark maar ook planten uit omringende bergketens, zoals de Karawanken en Kamnik-Savinja Alpen. Even verder voor de eerste haarspeldbocht richting de Vršič-pas loopt een weg naar de parking om de bron van de Soča te bezoeken. Een half uurtje wandelen brengt je in een wilde vallei. Beneden zie je een ruige bergstroom in ettelijke watervallen naar benenden storten. Voor de bron moet je naar boven en via een staalkabel balanceer je op een smalle richel een zevental meters boven het water. De bron is een bassin in een grot, meestal staat deze in de zomer te laag om naar buiten te spuiten, maar wees toch op je hoede.

De Vršič-pas
De Vršič panoramaweg bestaat uit 50 bochten, 24 omhoog vanuit Trenta en 26 omlaag naar Kransjka Gora. Een reden om de route in deze richting te fietsen is dat je tot aan het begin van de bergpas haast geen merkbaar hoogteverschil hebt moeten overwinnen, de hoogteoverwinning verliep vooral in een lang vals plat. De 11,6 km lange klim naar de pas gaat geleidelijk aan een bijna continue stijging naar boven. De bochten zijn genummerd, maar was het nu in bocht 39 of 38 dat die waterval lag? Voor wie er tegen aan ziet kan altijd proberen zijn fiets op de bus te zetten en boven uit te stappen. In de tweede bocht naar boven staat het standbeeld van Julius Kugy waarnaar de Julische Alpen genoemd zijn. Op de pas zelf liggen enkele berghutten en heb je een heerlijk uitzicht op de Prisojnik (2547 m). De afdaling is in 26 bochten opgedeeld over een afstand van 12,4 km. Ergerlijk zijn hier de kasseien in de bochten. Wanneer je op je zadel zit te wroeten en dan nog die ellendige kasseien moet verwerken in de klim is een reden te meer om de route in de door ons voorgestelde richting te fietsen. In de afdaling kom je voorbij een houten donkerbruine Orthodoxe Russische kapel. In de bergwand voor ons, na lang zoeken, herken je een gezicht. Peter, onze begeleider vroeg of we de persoon tegen de bergwand zagen, daar bij die witte stip. Die bergwand was zover af en wij vroegen ons af waar hij die persoon zag. Dat meisje daar, herhaalde hij. Welk meisje, hoe weet jij dat het een meisje is. Door dat lange haar, antwoordde hij. Een lachbui volgende toen bleek dat wij naar een reuzengroot gebeeldhouwd gezicht in de rotswand moesten uitkijken, dat van die lange haren had hij even erbij gefantaseerd. Bij de eerste huizen van Kransjka Gora houden wij halt bij een grote vijver. Op de oever staat een monument van Zlatorog, de gems met de gouden hoorns. Ons gasthuis Gostilna Cvitar ligt pal in het centrum van Kranjska Gora, op de markt langs de kerk. Het was een drukke dag vandaag en al laat. Van vroeg in bed kruipen komt echter niets in huis, tijdens een nagesprek met de waart vergast die ons op blauwbessenjenever. Na enkele glaasjes moet Sonja de specialiteit van het huis proeven, een pruimenstrudel. Nadat Peter en ik de fles schnaps geledigd hebben, laat de waart ons los … inmiddels zijn we middernacht al ver voorbij.
De Vršič panoramaweg bestaat uit 50 bochten, 24 omhoog vanuit Trenta en 26 omlaag naar Kransjka Gora. Een reden om de route in deze richting te fietsen is dat je tot aan het begin van de bergpas haast geen merkbaar hoogteverschil hebt moeten overwinnen, de hoogteoverwinning verliep vooral in een lang vals plat. De 11,6 km lange klim naar de pas gaat geleidelijk aan een bijna continue stijging naar boven. De bochten zijn genummerd, maar was het nu in bocht 39 of 38 dat die waterval lag? Voor wie er tegen aan ziet kan altijd proberen zijn fiets op de bus te zetten en boven uit te stappen. In de tweede bocht naar boven staat het standbeeld van Julius Kugy waarnaar de Julische Alpen genoemd zijn. Op de pas zelf liggen enkele berghutten en heb je een heerlijk uitzicht op de Prisojnik (2547 m). De afdaling is in 26 bochten opgedeeld over een afstand van 12,4 km. Ergerlijk zijn hier de kasseien in de bochten. Wanneer je op je zadel zit te wroeten en dan nog die ellendige kasseien moet verwerken in de klim is een reden te meer om de route in de door ons voorgestelde richting te fietsen. In de afdaling kom je voorbij een houten donkerbruine Orthodoxe Russische kapel. In de bergwand voor ons, na lang zoeken, herken je een gezicht. Peter, onze begeleider vroeg of we de persoon tegen de bergwand zagen, daar bij die witte stip. Die bergwand was zover af en wij vroegen ons af waar hij die persoon zag. Dat meisje daar, herhaalde hij. Welk meisje, hoe weet jij dat het een meisje is. Door dat lange haar, antwoordde hij. Een lachbui volgende toen bleek dat wij naar een reuzengroot gebeeldhouwd gezicht in de rotswand moesten uitkijken, dat van die lange haren had hij even erbij gefantaseerd. Bij de eerste huizen van Kransjka Gora houden wij halt bij een grote vijver. Op de oever staat een monument van Zlatorog, de gems met de gouden hoorns. Ons gasthuis Gostilna Cvitar ligt pal in het centrum van Kranjska Gora, op de markt langs de kerk. Het was een drukke dag vandaag en al laat. Van vroeg in bed kruipen komt echter niets in huis, tijdens een nagesprek met de waart vergast die ons op blauwbessenjenever. Na enkele glaasjes moet Sonja de specialiteit van het huis proeven, een pruimenstrudel. Nadat Peter en ik de fles schnaps geledigd hebben, laat de waart ons los … inmiddels zijn we middernacht al ver voorbij.
Ogen te kort
Kranjska Gora ligt aan de bovenloop van de Sava Dolinka op enkele kilometers van de Italiaanse en Oostenrijkse grens. De stad is bekend om zijn wintersportcentrum dat in richting Italiaanse grens ligt. De volgende morgen fietsen we parallel aan de hoofdweg voorbij aan die skipistes naar de bron van de Sava. Onze fietsen laten we achter bij de toegang tot een bosje. We gaan te voet verder want borden maken ons duidelijk dat fietsen hier verboden is. De met grind verharde wandelpaden in het natte boslandschap Zelenci zijn een aangename verrassing. Een oase in de bergen waar een goed uitgezette bewegwijzering ons de weg toont. Uiteindelijk komen we bij een magnifieke biotoop, een veenachtig gebied met smaragdgroene plas, een uitkijktoren en infoborden. Een plaats van rust, een plek om even te verwijlen. De bron zit verborgen onder de struiken, bij iedere sprong op de oever ontsnappen luchtbellen uit de bodem en wij creëren even een bubbelbad. Terug in Kranjska Gora verlaten wij het stadje langs de andere zijde over een geasfalteerd fietspad op een oude spoorwegbedding, een fietssnelweg door bomen onttrokken aan de hoofdweg. In Gozd Martuljek draaien we rechts de vallei in en laten onze fietsen achter op de wandelparking. We wandelen een kloof binnen met loodrechte wanden en een met witte keien bezaaide bedding. Via enkele brugjes komen wij tot bij de onderste Martuljkov waterval. Imposant hoe het water in zes stages naar beneden stort, met zekerheid is dit in zijn totaliteit de hoogste waterval op onze rondreis. Het nog steeds bewegwijzerde fietspad op de voormalige spoorweg naar Mojstrana veranderd in een goed fietsbaar grindpad. In dit dorp lopen twee wegen naar het zuiden. De rechtse naar de Vrata vallei met de bergrivier Bistrica die na 11,5 km eindigt bij de noordwand van de Triglav. Net voorbij de laatste huizen fietsen we links naar de rivier en stuiten op een prachtig stukje groen, een voortreffelijke picknickplek aan de met witte keien bezaaide beekbedding. Na 5 km staan wij op de parking van de Peričnik waterval. Een half uurtje wandelen brengt ons bij de van een overhellende rots vallende watermassa, 52 m hoog naar beneden. Onder in de waterval ontwaren wij een regenboog. Leuk is ook dat je achter de immense watermassa door kunt wandelen in de uitgeholde rotswand. Nat is het wel, door condens ontsnap je niet aan een frisse douche. Langs de waterval gaat het omhoog naar het op een rots gelegen waterbekken en merken wij dat ook daar een waterval van 16 m naar beneden klettert. Aan deze kleinere waterval zit een familie lekker Vlaams te praten, de wereld is klein, niet? Boven op de rots kun je vanaf de richel in de diepte kijken, niets voor mensen met hoogtevrees. Na de waterval wacht ons een klim van 25 % over twee kilometer die daarna uitvlakt. Sonja besluit bij de blokhut op de parking te wachten zodat ik mijn bagage bij haar achterlaat. Peter en ik pakken de helse klim richting Triglav noordwand aan. Gelukkig is de steilste helling geasfalteerd en wanneer ik mij omdraai zie ik Peter mijn gezel, mountainbiker en 20 jaar jonger, zijn tanden stuk bijten om dat Belgske te volgen … hij ziet af en ik maar grappen over plattelandfietsers en ouderdomsdekens. De Triglav-wand is hier maar liefst 1500 m hoog en geliefd bij bergbeklimmers. Bij een reusachtige monumentale kettingschakel ter herinnering aan Partizaanse bergbeklimmers, aanschouwen we nogmaals de wand en keren daarna terug. Ditmaal bergaf en in geen tijd staan zijn wij terug bij Sonja. Terug in Mojstrana draaien we naar rechts, de tweede weg naar het zuiden, en klimmen gelijkmatig de vallei uit. Na 4 km in een bocht net voorbij de top nemen we rechtdoor een smalle weg omlaag door het bos. Deze mondt uit in de machtige Radovna vallei met in het verlengde de Krma vallei, die ik maar niet vastgelegd krijg op camera. Drie-dimensioneel zicht omzetten in twee- dimensioneel beeld is niet evident en brengt niet altijd het verwachte resultaat. In het gehucht Zgornja Radovna bevindt zich de museumboerderij Pocar. De langzaam door het bos dalende grindweg langs de Radovna is van onbeschrijfbare schoonheid, dit is genieten. Deze vallei is top: partizanenmonumenten, almen, hutten, hooidroogrekken, kapelletjes, bergwanden en een zuivere bergrivier. Een tiental informatiebordenborden geven uitleg.
Kranjska Gora ligt aan de bovenloop van de Sava Dolinka op enkele kilometers van de Italiaanse en Oostenrijkse grens. De stad is bekend om zijn wintersportcentrum dat in richting Italiaanse grens ligt. De volgende morgen fietsen we parallel aan de hoofdweg voorbij aan die skipistes naar de bron van de Sava. Onze fietsen laten we achter bij de toegang tot een bosje. We gaan te voet verder want borden maken ons duidelijk dat fietsen hier verboden is. De met grind verharde wandelpaden in het natte boslandschap Zelenci zijn een aangename verrassing. Een oase in de bergen waar een goed uitgezette bewegwijzering ons de weg toont. Uiteindelijk komen we bij een magnifieke biotoop, een veenachtig gebied met smaragdgroene plas, een uitkijktoren en infoborden. Een plaats van rust, een plek om even te verwijlen. De bron zit verborgen onder de struiken, bij iedere sprong op de oever ontsnappen luchtbellen uit de bodem en wij creëren even een bubbelbad. Terug in Kranjska Gora verlaten wij het stadje langs de andere zijde over een geasfalteerd fietspad op een oude spoorwegbedding, een fietssnelweg door bomen onttrokken aan de hoofdweg. In Gozd Martuljek draaien we rechts de vallei in en laten onze fietsen achter op de wandelparking. We wandelen een kloof binnen met loodrechte wanden en een met witte keien bezaaide bedding. Via enkele brugjes komen wij tot bij de onderste Martuljkov waterval. Imposant hoe het water in zes stages naar beneden stort, met zekerheid is dit in zijn totaliteit de hoogste waterval op onze rondreis. Het nog steeds bewegwijzerde fietspad op de voormalige spoorweg naar Mojstrana veranderd in een goed fietsbaar grindpad. In dit dorp lopen twee wegen naar het zuiden. De rechtse naar de Vrata vallei met de bergrivier Bistrica die na 11,5 km eindigt bij de noordwand van de Triglav. Net voorbij de laatste huizen fietsen we links naar de rivier en stuiten op een prachtig stukje groen, een voortreffelijke picknickplek aan de met witte keien bezaaide beekbedding. Na 5 km staan wij op de parking van de Peričnik waterval. Een half uurtje wandelen brengt ons bij de van een overhellende rots vallende watermassa, 52 m hoog naar beneden. Onder in de waterval ontwaren wij een regenboog. Leuk is ook dat je achter de immense watermassa door kunt wandelen in de uitgeholde rotswand. Nat is het wel, door condens ontsnap je niet aan een frisse douche. Langs de waterval gaat het omhoog naar het op een rots gelegen waterbekken en merken wij dat ook daar een waterval van 16 m naar beneden klettert. Aan deze kleinere waterval zit een familie lekker Vlaams te praten, de wereld is klein, niet? Boven op de rots kun je vanaf de richel in de diepte kijken, niets voor mensen met hoogtevrees. Na de waterval wacht ons een klim van 25 % over twee kilometer die daarna uitvlakt. Sonja besluit bij de blokhut op de parking te wachten zodat ik mijn bagage bij haar achterlaat. Peter en ik pakken de helse klim richting Triglav noordwand aan. Gelukkig is de steilste helling geasfalteerd en wanneer ik mij omdraai zie ik Peter mijn gezel, mountainbiker en 20 jaar jonger, zijn tanden stuk bijten om dat Belgske te volgen … hij ziet af en ik maar grappen over plattelandfietsers en ouderdomsdekens. De Triglav-wand is hier maar liefst 1500 m hoog en geliefd bij bergbeklimmers. Bij een reusachtige monumentale kettingschakel ter herinnering aan Partizaanse bergbeklimmers, aanschouwen we nogmaals de wand en keren daarna terug. Ditmaal bergaf en in geen tijd staan zijn wij terug bij Sonja. Terug in Mojstrana draaien we naar rechts, de tweede weg naar het zuiden, en klimmen gelijkmatig de vallei uit. Na 4 km in een bocht net voorbij de top nemen we rechtdoor een smalle weg omlaag door het bos. Deze mondt uit in de machtige Radovna vallei met in het verlengde de Krma vallei, die ik maar niet vastgelegd krijg op camera. Drie-dimensioneel zicht omzetten in twee- dimensioneel beeld is niet evident en brengt niet altijd het verwachte resultaat. In het gehucht Zgornja Radovna bevindt zich de museumboerderij Pocar. De langzaam door het bos dalende grindweg langs de Radovna is van onbeschrijfbare schoonheid, dit is genieten. Deze vallei is top: partizanenmonumenten, almen, hutten, hooidroogrekken, kapelletjes, bergwanden en een zuivere bergrivier. Een tiental informatiebordenborden geven uitleg.

Massatoerisme in Bled
De vallei van de Radovna krijgt naar het einde toe een asfaltlaag en in Gorje verliezen we de rivier even uit het oog. We vinden hem terug in de kloof Vintgar. Wellicht het bekendste natuurmonument uit de omgeving en omwille van het massatoerisme het best vroeg in de morgen of laat in de namiddag te bezoeken. Zo mijd je op de smalle loopplanken en paden de grote horten toeristen per bus aangevoerd. De kloof, sinds 1893 toegankelijk gemaakt, is een 1,6 km lange en 100 m diepe engte met loopbruggen beneden langs de wanden, enkele meters boven het wateroppervlak. Aan het einde zorgt een afdamming onder een spoorwegbrug ervoor dat de waterdruk op de 16 m hoge waterval Šum behouden blijft. Voor een foto moet je een lange trap naar beneden, een eindje verder over een brug en langs de andere oever over een bospad terug naar de voet van de waterval. Het ovale meer van Bled (475 m) met in het midden het eilandje is bekend als vanwege zijn pelgrimskerk met wensklok. Het kerkje is vooral in gebruik voor huwelijksplechtigheden. Rond het meer ligt een wandel- en fietsweg van ca. 8 km. Op een rots boven het meer staat de burcht van Bled waarin een streekmuseum is ondergebracht. Aan de hoofdweg richting het meer met zijn winkels, hotels en restaurants is veel bedrijvigheid. De pelgrimskerk op het eiland is bereikbaar per boot. Over de breedte van het meer staan twee banen getrokken voor de roeiclub. Slovenië is bekend om zijn vermaarde roeiers die hier en op het meer van Bohinj hun trainingsbasis hebben, zij leverden zelfs enkele wereldkampioenen. Bled geeft een toeristische kaart uit met ingetekende fietswegen en 15 wandelwegen met op de achterkant een kleine uitleg en de geschatte tijdsduur.
De vallei van de Radovna krijgt naar het einde toe een asfaltlaag en in Gorje verliezen we de rivier even uit het oog. We vinden hem terug in de kloof Vintgar. Wellicht het bekendste natuurmonument uit de omgeving en omwille van het massatoerisme het best vroeg in de morgen of laat in de namiddag te bezoeken. Zo mijd je op de smalle loopplanken en paden de grote horten toeristen per bus aangevoerd. De kloof, sinds 1893 toegankelijk gemaakt, is een 1,6 km lange en 100 m diepe engte met loopbruggen beneden langs de wanden, enkele meters boven het wateroppervlak. Aan het einde zorgt een afdamming onder een spoorwegbrug ervoor dat de waterdruk op de 16 m hoge waterval Šum behouden blijft. Voor een foto moet je een lange trap naar beneden, een eindje verder over een brug en langs de andere oever over een bospad terug naar de voet van de waterval. Het ovale meer van Bled (475 m) met in het midden het eilandje is bekend als vanwege zijn pelgrimskerk met wensklok. Het kerkje is vooral in gebruik voor huwelijksplechtigheden. Rond het meer ligt een wandel- en fietsweg van ca. 8 km. Op een rots boven het meer staat de burcht van Bled waarin een streekmuseum is ondergebracht. Aan de hoofdweg richting het meer met zijn winkels, hotels en restaurants is veel bedrijvigheid. De pelgrimskerk op het eiland is bereikbaar per boot. Over de breedte van het meer staan twee banen getrokken voor de roeiclub. Slovenië is bekend om zijn vermaarde roeiers die hier en op het meer van Bohinj hun trainingsbasis hebben, zij leverden zelfs enkele wereldkampioenen. Bled geeft een toeristische kaart uit met ingetekende fietswegen en 15 wandelwegen met op de achterkant een kleine uitleg en de geschatte tijdsduur.

Autotrein voor fietsvervoer
Deze etappe gaat naar de autotrein in Bohinjska Bistrica die ons de smalle weg over een weinig zeggende bergpas moet besparen. De trein rijdt ongeveer om de twee en half uur. Je hebt twee mogelijkheden om deze trein te halen. De eerste gaat over de hoogvlakte Pokljuka (1200-1500 m), een heuse klim dus. Boven op de top gaat de route linksaf over een grindweg door moerassig natuurgebied. Wij kiezen voor de geleidelijk aflopende hoofdweg naar Bohinjska Bistrica nadat we eerst eens rond het meer fietsten. Op deze weg liggen drie dorpjes aan onze rechter kant waar wij telkens de hoofdweg voor enkele kilometers verlaten. Het eerste dorpje is Bohinsjka Bela. Bela, belle, mooi, zo mag je het dorpje wel omschrijven. De straat klimt naar het centrum en wringt zich tussen enkele oude typische huizen en schuren doorheen het dorp. Boven het dorp bij een rotswand bevindt zich een onbeduidende waterval die te bereiken is via nauwe straatjes. Interessanter is een geleid bezoek aan de druipsteengrot Pod babjim zobom. Afspraak van mei tot september op zaterdag om 10 uur voor het gasthof Rot, in juli en augustus op woensdag, zaterdag en zondag. Het volgende dorp is Nomenj en via het eerste wegje verlaten wij opnieuw de hoofdweg. Als Bela voor mooi staat, dan is men dat hier in veelvoud vergeten te vernoemen. Let ook eens op de kleurrijke bijenhutten in de weiden of gewoon langs de weg. Hutten, want daar lijken ze op, alleen dat de façade bestaat uit vele op brievenbussen lijkende bijenkorven die de bijen toelaten naar binnen en buiten te vliegen. De Carnica- of Carniola-bij is bij imkers een gewaardeerd insect en net zoals in Karinthië aan de andere kant van het Karawankengebergte is de honing van deze vlijtige beestjes een gegeerd product. Vanuit het dorp kun je te voet nog naar enkele watervallen. Wij fietsen niet de hoofdweg op na het dorp maar nemen de in verval geraakte oude, in het begin haast overwoekerde, weg. Wanneer wij uiteindelijk dan toch op de hoofdweg geraken, steken we deze over en via een houten brug geraken we op de andere oever van de Sava Bohinjka met een picknickzone aan de rivier. We leggen ons in het gras en kijken naar de vissen in het water. Aan de andere kant van de weg boven een huis stort nog een smalle waterval naar beneden. Even verder verlaten we opnieuw de hoofdweg en fietsen door het gehucht Bitnje. In een weide op de rand van het gehucht staat een typisch kerkje met vierkante toren en gekleurde bakstenen op de hoeken. Hier komt ook de route over de hoogvlakte Pokljuka naar beneden. Na nog drie kilometer verkeersweg staan we bij het stationnetje van Bohinjska Bistrica. Een half uur voor de trein van half twee, goed op tijd dus. Wie de huttenwandeling de eerste twee dagen niet gedaan heeft raad ik aan om minstens één overnachting in hotel Zlatorog of op de gelijknamige camping te overwegen en een bezoek te brengen aan de Savica waterval, het goddelijke meer en al het andere moois. De oude autotrein is na aanleg van de smalle bergweg over de bergpas haast niet meer in gebruik, maar voor fietsers is dit een meevaller. In zes minuten sta je na een 6339 m lange tunnel in Podbrdo (508 m) aan de andere kant van de bergketen en dit voor € 6,25 voor twee personen en twee fietsen. Bovendien bevinden zich in de aparte fietswagon achttien fietshaken en enkele in de bodem verankerde riemen om karretjes en zo vast te maken. We fietsen nu door de Baška grapa of de vallei van de Bača. De weg is verlaten, smal en loopt op een hoogte langs de rivier tegen de rotswand. Op een helling naar een dorpje boven in de vallei na loopt de 25 km lange weg naar beneden tot de rivier uitmondt in de Soča in het dorpje Bača. De oude spoorbaan uit 1906 met mooie viaducten is uitgegroeid tot een historisch en architectonisch monument. De spoorweg brengt je tot in Postaja tot op 7 km van Tolmin en kan dus dienen als alternatief. Onderweg lagen maar enkele uitspanningen waarvan er slechts ééntje die dag open was, een combinatie van minisuperette en bar met een terrasje van twee tafeltjes in een bocht boven het dorpje Kneža. In Bača komen we op de hoofdweg terecht naar Most na Soči, ertussen ligt het station van Postaja voor wie de trein tot hier nam. Most na Soči ligt aan het stuwmeer op de samenvloeiing van de Soča en de Idrijca. Halverwege dit meer is het heerlijk vertoeven in een uitspanning met Zuiderse sfeer … een strandhut met cocktailbar en schaduwrijk terras. De weg loopt langs het langgerekte meer … Tolmin is niet ver meer.
Deze etappe gaat naar de autotrein in Bohinjska Bistrica die ons de smalle weg over een weinig zeggende bergpas moet besparen. De trein rijdt ongeveer om de twee en half uur. Je hebt twee mogelijkheden om deze trein te halen. De eerste gaat over de hoogvlakte Pokljuka (1200-1500 m), een heuse klim dus. Boven op de top gaat de route linksaf over een grindweg door moerassig natuurgebied. Wij kiezen voor de geleidelijk aflopende hoofdweg naar Bohinjska Bistrica nadat we eerst eens rond het meer fietsten. Op deze weg liggen drie dorpjes aan onze rechter kant waar wij telkens de hoofdweg voor enkele kilometers verlaten. Het eerste dorpje is Bohinsjka Bela. Bela, belle, mooi, zo mag je het dorpje wel omschrijven. De straat klimt naar het centrum en wringt zich tussen enkele oude typische huizen en schuren doorheen het dorp. Boven het dorp bij een rotswand bevindt zich een onbeduidende waterval die te bereiken is via nauwe straatjes. Interessanter is een geleid bezoek aan de druipsteengrot Pod babjim zobom. Afspraak van mei tot september op zaterdag om 10 uur voor het gasthof Rot, in juli en augustus op woensdag, zaterdag en zondag. Het volgende dorp is Nomenj en via het eerste wegje verlaten wij opnieuw de hoofdweg. Als Bela voor mooi staat, dan is men dat hier in veelvoud vergeten te vernoemen. Let ook eens op de kleurrijke bijenhutten in de weiden of gewoon langs de weg. Hutten, want daar lijken ze op, alleen dat de façade bestaat uit vele op brievenbussen lijkende bijenkorven die de bijen toelaten naar binnen en buiten te vliegen. De Carnica- of Carniola-bij is bij imkers een gewaardeerd insect en net zoals in Karinthië aan de andere kant van het Karawankengebergte is de honing van deze vlijtige beestjes een gegeerd product. Vanuit het dorp kun je te voet nog naar enkele watervallen. Wij fietsen niet de hoofdweg op na het dorp maar nemen de in verval geraakte oude, in het begin haast overwoekerde, weg. Wanneer wij uiteindelijk dan toch op de hoofdweg geraken, steken we deze over en via een houten brug geraken we op de andere oever van de Sava Bohinjka met een picknickzone aan de rivier. We leggen ons in het gras en kijken naar de vissen in het water. Aan de andere kant van de weg boven een huis stort nog een smalle waterval naar beneden. Even verder verlaten we opnieuw de hoofdweg en fietsen door het gehucht Bitnje. In een weide op de rand van het gehucht staat een typisch kerkje met vierkante toren en gekleurde bakstenen op de hoeken. Hier komt ook de route over de hoogvlakte Pokljuka naar beneden. Na nog drie kilometer verkeersweg staan we bij het stationnetje van Bohinjska Bistrica. Een half uur voor de trein van half twee, goed op tijd dus. Wie de huttenwandeling de eerste twee dagen niet gedaan heeft raad ik aan om minstens één overnachting in hotel Zlatorog of op de gelijknamige camping te overwegen en een bezoek te brengen aan de Savica waterval, het goddelijke meer en al het andere moois. De oude autotrein is na aanleg van de smalle bergweg over de bergpas haast niet meer in gebruik, maar voor fietsers is dit een meevaller. In zes minuten sta je na een 6339 m lange tunnel in Podbrdo (508 m) aan de andere kant van de bergketen en dit voor € 6,25 voor twee personen en twee fietsen. Bovendien bevinden zich in de aparte fietswagon achttien fietshaken en enkele in de bodem verankerde riemen om karretjes en zo vast te maken. We fietsen nu door de Baška grapa of de vallei van de Bača. De weg is verlaten, smal en loopt op een hoogte langs de rivier tegen de rotswand. Op een helling naar een dorpje boven in de vallei na loopt de 25 km lange weg naar beneden tot de rivier uitmondt in de Soča in het dorpje Bača. De oude spoorbaan uit 1906 met mooie viaducten is uitgegroeid tot een historisch en architectonisch monument. De spoorweg brengt je tot in Postaja tot op 7 km van Tolmin en kan dus dienen als alternatief. Onderweg lagen maar enkele uitspanningen waarvan er slechts ééntje die dag open was, een combinatie van minisuperette en bar met een terrasje van twee tafeltjes in een bocht boven het dorpje Kneža. In Bača komen we op de hoofdweg terecht naar Most na Soči, ertussen ligt het station van Postaja voor wie de trein tot hier nam. Most na Soči ligt aan het stuwmeer op de samenvloeiing van de Soča en de Idrijca. Halverwege dit meer is het heerlijk vertoeven in een uitspanning met Zuiderse sfeer … een strandhut met cocktailbar en schaduwrijk terras. De weg loopt langs het langgerekte meer … Tolmin is niet ver meer.
Steekkaart
SITUERING: Julische Alpen in Noordwesten van Slovenië, grens met Italië en Oostenrijk
ROUTE: wandelen en fietsen
AFSTAND: minimum 232 km fietsen in 4 dagen / 18 uur wandelen voor de huttentocht verdeeld over 2 tot 4 dagen
ETAPPE-INDELING: 2 - 4 dagen huttentocht + extra dagwandelingen naar keuze / 4 - 5 dagen fietsen + extra dagtochten naar keuze
AARD VAN DE ROUTE: wandelen en fietsen in prachtige natuur, tijdens fietsen ook wandelingen naar de watervallen van 1 à 2 uur. Kies je voor de minst zwaarste route dan is de Vršič-pas (1611 m) de enige serieuze hindernis
GPS-track:
www.routeyou.com/route/view/197114/cycling-route-julische-alpen-tolmin-kranjska-gora.en
www.routeyou.com/route/view/197121/cycling-route-julische-alpen-kransjka-gora-triglav-noordwand.en
www.routeyou.com/route/view/197150/cycling-route-julische-alpen-triglav-noordwand-bled.en
www.routeyou.com/route/view/197160/fietsroute-julische-alpen-bled-meer-van-bohinj.nl
www.routeyou.com/route/view/197162/fietsroute-julische-alpen-meer-van-bohinj-station-bohinjska-bistrica.nl
www.routeyou.com/route/view/197178/cycling-route-julische-alpen-station-podbrdo-tolmin.en
www.routeyou.com/route/view/197183/fietsroute-julische-alpen-tolmin-houten-bergkerk-tolmin-ravijn.nl
VERVOER:
MET DE AUTO: E40 naar Aken – A4 tot Kerpen – A61 naar Manheim – A6 naar Heilbronn – A6 naar Nurnberg – A9 naar München – A8 naar Salzburg – A10 naar Villach – A2 naar Slovenië
MET DE TREIN: Brussel – Keulen – München – Villach – Ljubljana / uitstappen in Bled
TERUG NAAR BEGINPUNT: normaal fiets je een lus in 4 à 5 dagen, er rijdt een trein tussen Bohinjska Bistrica ( 5 km tot meer van Bohinj) en Postaja (7 km tot Tolmin)
KAARTEN:
Wander- und Freizeitkarte: Julische Alpen 1:50000 (freytag und berndt)
Serie Wandern + Freizeit spezial: Nationalpark Triglav – Kranjska Gora – Planica – Bled 1:30000 (freytag und berndt)
Tourist map Kobarid – Tolmin 1:50000 (Geodetski Zavod Slovenije)
Tourist map Bovec 1:40000 (Geodetski institut Slovenije)
Tourist map Bled 1:30000 (Geodetski institut Slovenije)
Tourist map Kranjska Gora 1:30000 (Geodetski institut Slovenije)
Planinska Zveva Slovenije, Triglav 1:25.000
DOCUMENTATIE:
Brochure: cycling tour around the Julian Alps
INFO-ADRESSEN:
LTO Sotočje, Petra Skalarja 4, SI – 5220 Tolmin, tel: +386 (0)5 38 00 480, fax: +386 (0)5 38 00 483, www.lto-sotocje.si, info@lto-sotocje.si
TIC Bovec, Trg golobarskih žrtev 8, SI – 5230 BOVEC, tel.: +386 (0)5 389 64 44, +386 (0)5 384 19 19, fax: +386 (0)5 389 64 45, www.bovec.si, info.lto@bovec.si
LTO Bohinj, Triglavska cesta 30, SI – 4264 Bohinjska Bistrica, tel:. +386 (0)4 574 75 90, fax: +386 (0)4 574 75 91, 572 18 64, www.bohinj.si, lto@bohinj.si
LTO-Zavod za turizem obcine Kranjska Gora, Borovska c. 99a, SI – 4280 Kranjska Gora, tel: +386 (0)4 588 50 20, fax: +386 (0)4 588 50 21, www.kranjska-gora.si, info@kranjska-gora.si
Bled tourist board, Cesta svobode 11, SI – 4260 Bled, tel: +386 (0)4 578 05 00, fax: +386 (0)4 578 05 01, http://www.bled.si, info@dzt.bled.si
INTERNET:
slovenie.pagina.nl
FIETSVERHUUR: in iedere locatie zijn er meerdere fietsverhuurders
SITUERING: Julische Alpen in Noordwesten van Slovenië, grens met Italië en Oostenrijk
ROUTE: wandelen en fietsen
AFSTAND: minimum 232 km fietsen in 4 dagen / 18 uur wandelen voor de huttentocht verdeeld over 2 tot 4 dagen
ETAPPE-INDELING: 2 - 4 dagen huttentocht + extra dagwandelingen naar keuze / 4 - 5 dagen fietsen + extra dagtochten naar keuze
AARD VAN DE ROUTE: wandelen en fietsen in prachtige natuur, tijdens fietsen ook wandelingen naar de watervallen van 1 à 2 uur. Kies je voor de minst zwaarste route dan is de Vršič-pas (1611 m) de enige serieuze hindernis
GPS-track:
www.routeyou.com/route/view/197114/cycling-route-julische-alpen-tolmin-kranjska-gora.en
www.routeyou.com/route/view/197121/cycling-route-julische-alpen-kransjka-gora-triglav-noordwand.en
www.routeyou.com/route/view/197150/cycling-route-julische-alpen-triglav-noordwand-bled.en
www.routeyou.com/route/view/197160/fietsroute-julische-alpen-bled-meer-van-bohinj.nl
www.routeyou.com/route/view/197162/fietsroute-julische-alpen-meer-van-bohinj-station-bohinjska-bistrica.nl
www.routeyou.com/route/view/197178/cycling-route-julische-alpen-station-podbrdo-tolmin.en
www.routeyou.com/route/view/197183/fietsroute-julische-alpen-tolmin-houten-bergkerk-tolmin-ravijn.nl
VERVOER:
MET DE AUTO: E40 naar Aken – A4 tot Kerpen – A61 naar Manheim – A6 naar Heilbronn – A6 naar Nurnberg – A9 naar München – A8 naar Salzburg – A10 naar Villach – A2 naar Slovenië
MET DE TREIN: Brussel – Keulen – München – Villach – Ljubljana / uitstappen in Bled
TERUG NAAR BEGINPUNT: normaal fiets je een lus in 4 à 5 dagen, er rijdt een trein tussen Bohinjska Bistrica ( 5 km tot meer van Bohinj) en Postaja (7 km tot Tolmin)
KAARTEN:
Wander- und Freizeitkarte: Julische Alpen 1:50000 (freytag und berndt)
Serie Wandern + Freizeit spezial: Nationalpark Triglav – Kranjska Gora – Planica – Bled 1:30000 (freytag und berndt)
Tourist map Kobarid – Tolmin 1:50000 (Geodetski Zavod Slovenije)
Tourist map Bovec 1:40000 (Geodetski institut Slovenije)
Tourist map Bled 1:30000 (Geodetski institut Slovenije)
Tourist map Kranjska Gora 1:30000 (Geodetski institut Slovenije)
Planinska Zveva Slovenije, Triglav 1:25.000
DOCUMENTATIE:
Brochure: cycling tour around the Julian Alps
INFO-ADRESSEN:
LTO Sotočje, Petra Skalarja 4, SI – 5220 Tolmin, tel: +386 (0)5 38 00 480, fax: +386 (0)5 38 00 483, www.lto-sotocje.si, info@lto-sotocje.si
TIC Bovec, Trg golobarskih žrtev 8, SI – 5230 BOVEC, tel.: +386 (0)5 389 64 44, +386 (0)5 384 19 19, fax: +386 (0)5 389 64 45, www.bovec.si, info.lto@bovec.si
LTO Bohinj, Triglavska cesta 30, SI – 4264 Bohinjska Bistrica, tel:. +386 (0)4 574 75 90, fax: +386 (0)4 574 75 91, 572 18 64, www.bohinj.si, lto@bohinj.si
LTO-Zavod za turizem obcine Kranjska Gora, Borovska c. 99a, SI – 4280 Kranjska Gora, tel: +386 (0)4 588 50 20, fax: +386 (0)4 588 50 21, www.kranjska-gora.si, info@kranjska-gora.si
Bled tourist board, Cesta svobode 11, SI – 4260 Bled, tel: +386 (0)4 578 05 00, fax: +386 (0)4 578 05 01, http://www.bled.si, info@dzt.bled.si
INTERNET:
slovenie.pagina.nl
FIETSVERHUUR: in iedere locatie zijn er meerdere fietsverhuurders