Groenmetropool fietsroute
Koolmijncultuur beheerst(e) ooit de euregio Duitsland, Nederland en België. Groene longen met zwarte vlekken. De groenroute loopt als een groene ader door de euregionale mijngebieden.
Het Roerdal
De Groenmetropool fietsroute is geen rechtlijnige fietsroute om van punt a naar punt b te fietsen, maar verbindt in vele bochten Düren met Hasselt. Wij verkiezen om hem van Düren naar Hasselt te fietsen. Düren bereiken we in twee dagen en hierbij gebruiken we tracés van drie vermaarde langeafstandfietsroutes: de LF6, de Vennbahn en de Kaiser-Route. De LF6 is de 360 km lange zuidelijke arm van de Vlaanderen Fietsroute en dan 35 km verder doorloopt tot Aachen. |
Via knooppunten van het fietsnetwerk Limburg fietsen we naar Tongeren waar we de LF6 volgen via Maastricht en Gulpen naar Aachen. De Vennbahn is een 125 km fietspad over voormalige spoorbeddingen van Aachen naar Troisvierges, m.a.w van Duitsland via België naar Luxemburg. In 2014 is zij verkozen tot fietsroute van het jaar. Deze spoorwegfietsroute brengt ons van Aachen naar Kornelimünster. De Kaiser-Route loopt over 380 km in de sporen van Karel de Grote van Aachen naar Paderborn. Wij doen dit doorheen het Erzgebergte van Kornelimünster naar Düren. Daar gaan we op zoek naar de eerste wegwijzer van de Groenmetropool fietsroute die we op het marktplein van Düren vinden. Wij verkiezen om te overnachten in de vestingstad Jülich, 15 km verder op de route gelegen. Hiervoor volgt de Groenroute samen met de Rurradweg het riviertje de Rur.
Jülich dankt zijn naam aan de Romeinse pleisterplaats Juliacum, die op de Romeinse hoofdweg naar Keulen lag die hier de Roer overstak. In de 14de E krijgt de stad een nieuwe stadsmuur, waarvan de Roerpoort (Hexenturm) nog overeind staat. Als de middeleeuwse stadsmuren niet meer voldoende bescherming bieden, neemt Hertog Willem V de Italiaanse bouwmeester Alessandro Pasqualini in dienst om de renaissancevesting Jülich te bouwen. Het concept met citadel, residentieslot, stadsfort en burgerlijke stadsinrichting houdt ondanks wisselende politieke verwikkelingen 300 jaar stand. Onder Napoleon I krijgt de vestingstad een laatste versterking. In 1860 is de militaire techniek zo ver ontwikkeld, dat de vesting Jülich niet meer van nut blijkt te zijn en ontmanteld wordt. Van de bastions en wallen zijn nu alleen nog maar de restanten te herkennen, de citadel is zo goed als volledig intact gebleven.
Jülich dankt zijn naam aan de Romeinse pleisterplaats Juliacum, die op de Romeinse hoofdweg naar Keulen lag die hier de Roer overstak. In de 14de E krijgt de stad een nieuwe stadsmuur, waarvan de Roerpoort (Hexenturm) nog overeind staat. Als de middeleeuwse stadsmuren niet meer voldoende bescherming bieden, neemt Hertog Willem V de Italiaanse bouwmeester Alessandro Pasqualini in dienst om de renaissancevesting Jülich te bouwen. Het concept met citadel, residentieslot, stadsfort en burgerlijke stadsinrichting houdt ondanks wisselende politieke verwikkelingen 300 jaar stand. Onder Napoleon I krijgt de vestingstad een laatste versterking. In 1860 is de militaire techniek zo ver ontwikkeld, dat de vesting Jülich niet meer van nut blijkt te zijn en ontmanteld wordt. Van de bastions en wallen zijn nu alleen nog maar de restanten te herkennen, de citadel is zo goed als volledig intact gebleven.
Bruinkooldagbouw
Bij bruinkooldagbouw graven reusachtige machines van 200 meter lang en tot 100 m hoog het aardoppervlak af tot aan de bruinkoollagen om deze vervolgens te delven. Bruinkool dient voor huisverwarming en elektriciteitsopwekking. Kilometers lange transportbanden voeren de bruinkool rechtstreeks naar de centrale. Al van ver zijn de symbolen van de bruinkooldagbouw in het kale landschap zichtbaar.
Bij bruinkooldagbouw graven reusachtige machines van 200 meter lang en tot 100 m hoog het aardoppervlak af tot aan de bruinkoollagen om deze vervolgens te delven. Bruinkool dient voor huisverwarming en elektriciteitsopwekking. Kilometers lange transportbanden voeren de bruinkool rechtstreeks naar de centrale. Al van ver zijn de symbolen van de bruinkooldagbouw in het kale landschap zichtbaar.
Reconstructieland
We beklimmen een uitkijktoren die ooit op de rand van de bruinkoolkuil stond en nu uitkijkt over een weids akkerlandschap. Een eenzaam kapelletje omringd met straatnaambordjes houdt de herinnering hoog aan het verdwenen dorp Langendorf, dat moest wijken voor de krachtcentrale Inden. Vele ontginningsgebieden zijn ondertussen in cultuur gebracht en opnieuw veranderd in bebouwbare landbouwgronden en recreatiedomeinen. We fietsen over brede grindwegen door het gereconstrueerde platteland om uiteindelijk de nieuwe bedding in te duiken van de verlegde Inde. Onder de transportbanden door en omheen de krachtcentrale Inden bereiken we terug bewoond gebied. Naar waar de Inde nog natuurgetrouw stroomt voorbij aan eeuwenoude versterkte boerderijen en een ruïne. Het levendige centrum van Eschweiler is de ideale plek voor onze middaglunch. Eschweiler ligt aan de rand van het Erzgebergte waar Kelten en Romeinen al ertsen delfden. We fietsen bergop het bos in, doorheen het natuurgebied „Bergbauwüstungszone Eschweiler Wald". Een bodemmonument waar de voormalige afgraving van steenkool nog herkenbaar is in het landschap. Stolberg is bekend om zijn zogenaamde kopererts dat in werkelijkheid als synoniem gold voor messing.
We beklimmen een uitkijktoren die ooit op de rand van de bruinkoolkuil stond en nu uitkijkt over een weids akkerlandschap. Een eenzaam kapelletje omringd met straatnaambordjes houdt de herinnering hoog aan het verdwenen dorp Langendorf, dat moest wijken voor de krachtcentrale Inden. Vele ontginningsgebieden zijn ondertussen in cultuur gebracht en opnieuw veranderd in bebouwbare landbouwgronden en recreatiedomeinen. We fietsen over brede grindwegen door het gereconstrueerde platteland om uiteindelijk de nieuwe bedding in te duiken van de verlegde Inde. Onder de transportbanden door en omheen de krachtcentrale Inden bereiken we terug bewoond gebied. Naar waar de Inde nog natuurgetrouw stroomt voorbij aan eeuwenoude versterkte boerderijen en een ruïne. Het levendige centrum van Eschweiler is de ideale plek voor onze middaglunch. Eschweiler ligt aan de rand van het Erzgebergte waar Kelten en Romeinen al ertsen delfden. We fietsen bergop het bos in, doorheen het natuurgebied „Bergbauwüstungszone Eschweiler Wald". Een bodemmonument waar de voormalige afgraving van steenkool nog herkenbaar is in het landschap. Stolberg is bekend om zijn zogenaamde kopererts dat in werkelijkheid als synoniem gold voor messing.
Keizer Karel stad
We komen de stad Aachen binnen via het kuurpark van het voormalige ‘Neue Kurhaus’, dat nu als casino door het leven gaat. De stad dankt haar welvaart en betekenis voor een groot deel aan de Karolingische vorst Karel de Grote die hier de laatste 20 jaar van zijn leven doorbracht. Dit vanwege gezondheidsreden waarbij hij veelvuldig gebruik maakte van de zwavelhoudende warmwaterbronnen. De in het jaar 1827 opgerichte gaanderij Elisenbrunnen is dan ook het symbool van de stad. Het Aachense thermale water proeven kan ook vandaag nog, ook al raden waarschuwingsborden dat af. Op marmeren platen wordt herinnerd aan de prominente bezoekers die ooit naar Bad Aachen kwamen, waaronder Händel en Casanova.
Één van de meest prestigieuze cultuurmonumenten uit die tijd is de Mariakerk, die ten tijde als belangrijkste nieuwgebouwde kerk gold en nu nog gedeeltelijk herkenbaar is in de huidige dom. In deze door Karel de Grote gebouwde kerk is na zijn dood zijn lichaam bijgezet. Vanaf 936 tot 1531 zijn in deze kerk 31 Duits-Roomse koningen gekroond. Het Aachens stadhuis is gebouwd op de grondvesten van het Karolingische paleis van Karel de Grote. Enkel de Granustoren is nog uit die tijd. Op de noordgevel tellen we vijftig beelden van Duitse heersers.
Maar de stad is niet alleen geschiedenis. Het is ook een populaire universiteitsstad met leuke uitgangsbuurten. Zo loopt vanaf het marktplein de Pontstraße naar de middeleeuwse Pontpoort waar zich talrijke restaurants en cafés aan elkaar rijgen. Van Aziatisch, Turks, Italiaans, Balkan tot Duitse keuken is er te vinden. Ook in de straatjes en pleintjes links en rechts tussen markt en dom gaan sfeervolle lokalen en terrasjes schuil. Een andere speciale locatie is de tapas- en cocktailbar Besitos in het oude postgebouw waar een gezellig met glas overdekt binnenplein is gecreëerd. In de zomer ligt daarachter op een open binnenplein nog eens een groot zomerterras met cocktailbar inclusief loungezetels en strandstoelen. Het is maandagavond en dan is het gebruikelijk dat je om de prijs van je cocktail mag dobbelen. Andere avonden is er een happy hour met alle cocktails aan € 5, maar vandaag gooi ik drie ogen en drink ik de mijne dus aan € 3.
We komen de stad Aachen binnen via het kuurpark van het voormalige ‘Neue Kurhaus’, dat nu als casino door het leven gaat. De stad dankt haar welvaart en betekenis voor een groot deel aan de Karolingische vorst Karel de Grote die hier de laatste 20 jaar van zijn leven doorbracht. Dit vanwege gezondheidsreden waarbij hij veelvuldig gebruik maakte van de zwavelhoudende warmwaterbronnen. De in het jaar 1827 opgerichte gaanderij Elisenbrunnen is dan ook het symbool van de stad. Het Aachense thermale water proeven kan ook vandaag nog, ook al raden waarschuwingsborden dat af. Op marmeren platen wordt herinnerd aan de prominente bezoekers die ooit naar Bad Aachen kwamen, waaronder Händel en Casanova.
Één van de meest prestigieuze cultuurmonumenten uit die tijd is de Mariakerk, die ten tijde als belangrijkste nieuwgebouwde kerk gold en nu nog gedeeltelijk herkenbaar is in de huidige dom. In deze door Karel de Grote gebouwde kerk is na zijn dood zijn lichaam bijgezet. Vanaf 936 tot 1531 zijn in deze kerk 31 Duits-Roomse koningen gekroond. Het Aachens stadhuis is gebouwd op de grondvesten van het Karolingische paleis van Karel de Grote. Enkel de Granustoren is nog uit die tijd. Op de noordgevel tellen we vijftig beelden van Duitse heersers.
Maar de stad is niet alleen geschiedenis. Het is ook een populaire universiteitsstad met leuke uitgangsbuurten. Zo loopt vanaf het marktplein de Pontstraße naar de middeleeuwse Pontpoort waar zich talrijke restaurants en cafés aan elkaar rijgen. Van Aziatisch, Turks, Italiaans, Balkan tot Duitse keuken is er te vinden. Ook in de straatjes en pleintjes links en rechts tussen markt en dom gaan sfeervolle lokalen en terrasjes schuil. Een andere speciale locatie is de tapas- en cocktailbar Besitos in het oude postgebouw waar een gezellig met glas overdekt binnenplein is gecreëerd. In de zomer ligt daarachter op een open binnenplein nog eens een groot zomerterras met cocktailbar inclusief loungezetels en strandstoelen. Het is maandagavond en dan is het gebruikelijk dat je om de prijs van je cocktail mag dobbelen. Andere avonden is er een happy hour met alle cocktails aan € 5, maar vandaag gooi ik drie ogen en drink ik de mijne dus aan € 3.
Natuur kent geen grens
We draaien omheen de Lousberg de stad uit. Boven op de heuvel staat een draaitoren waarin zich een restaurant met uitzicht bevindt dat in 56 minuten volledig ronddraait. Het Wormdal, in het Duits Wurmtal, is een diep ingesneden dal waarvan de vaak steile valleihellingen met fraaie loofbossen zijn bedekt. Opvallend zijn de bosranken die met hun lianen de bossen een oerwoudachtig karakter verlenen. Na Herzogenrath verbreedt het dal zich en stroomt de rivier rustiger en langgerekt richting Rur. Bij het kasteel Rimburg houden we halt bij een infobord over de Romeinse heirbaan tussen Boulogne-sur-Mer en Keulen. Over deze route schreef ik in 2006 de fietsgids ‘Fietsen over Romeinse heirwegen’. Destijds had deze route nog geen naam. Intussen is deze heirbaan de naam Via Belgica toegewezen en is zowel in Duitsland als in Nederland de laatste jaren verder uitgewerkt en gecommentarieerd. Op de voorgestelde fietsroute op de informatiezuil zie ik dat deze haast natuurgetrouw de route volgt zoals ik beschreef in mijn topogids. We wisselen de Wurm in voor de Rodebach die deel uitmaakt van een groot heidenatuurpark dat opgebouwd is uit de de Brunssummerheide, het natuurpark Roode Beek/Rodebach en de Teverenerheide. Het gebied staat bekend om haar verscheidenheid aan reptielen als zandhagedis en ringslang. We fietsen door een lange aaneengesloten gordel van natuurgebieden omheen het Wildpark Gangelt, maken een zijsprong naar het Höngener en Saeffeler broek en bereiken uiteindelijk het Tüdderner veen waar we de grens oversteken naar Nederland.
We draaien omheen de Lousberg de stad uit. Boven op de heuvel staat een draaitoren waarin zich een restaurant met uitzicht bevindt dat in 56 minuten volledig ronddraait. Het Wormdal, in het Duits Wurmtal, is een diep ingesneden dal waarvan de vaak steile valleihellingen met fraaie loofbossen zijn bedekt. Opvallend zijn de bosranken die met hun lianen de bossen een oerwoudachtig karakter verlenen. Na Herzogenrath verbreedt het dal zich en stroomt de rivier rustiger en langgerekt richting Rur. Bij het kasteel Rimburg houden we halt bij een infobord over de Romeinse heirbaan tussen Boulogne-sur-Mer en Keulen. Over deze route schreef ik in 2006 de fietsgids ‘Fietsen over Romeinse heirwegen’. Destijds had deze route nog geen naam. Intussen is deze heirbaan de naam Via Belgica toegewezen en is zowel in Duitsland als in Nederland de laatste jaren verder uitgewerkt en gecommentarieerd. Op de voorgestelde fietsroute op de informatiezuil zie ik dat deze haast natuurgetrouw de route volgt zoals ik beschreef in mijn topogids. We wisselen de Wurm in voor de Rodebach die deel uitmaakt van een groot heidenatuurpark dat opgebouwd is uit de de Brunssummerheide, het natuurpark Roode Beek/Rodebach en de Teverenerheide. Het gebied staat bekend om haar verscheidenheid aan reptielen als zandhagedis en ringslang. We fietsen door een lange aaneengesloten gordel van natuurgebieden omheen het Wildpark Gangelt, maken een zijsprong naar het Höngener en Saeffeler broek en bereiken uiteindelijk het Tüdderner veen waar we de grens oversteken naar Nederland.
De Limburgse mijnstreek
Bruinkoolwinning vond op bescheiden schaal plaats in Nederland en dit vooral in de buurt van Brunssum en Heerlen. Getriggerd door de hoge steenkoolprijzen tijdens WO I, namen enkele ondernemers lucratief bruinkool in ontginning. Concessies werden verleend in Graetheide (Louisegroeve I en II), Brunssum (Energie, Brunahilde II en de niet ontgonnen Brunahilde I), Heerlerheide (Carisborg I en II), Eygelshoven (Herman) en Haanrade (Anna).
De eerste proefboringen naar steenkool in Zuid-Limburg vonden kort na 1850 plaats, maar het duurde tot begin 1900 tot ze er de eerste steenkool naar boven haalden. Nederland kende twaalf mijnzetels, grotendeels gelegen in de omgeving van Heerlen en Kerkrade, ook de Oostelijke Mijnstreek genoemd. Eind 1974 haalde men de laatste steenkool uit de Limburgse bodem naar boven en ging de laatste mijn dicht. De steenkoolwinning uit de mijnen bepaalde tientallen jaren lang het economische, sociale en culturele leven. De sluiting van de mijnen had dan ook grote gevolgen voor deze streek. De operatie ‘Van Zwart naar Groen' moest het landschap herstellen na 75 jaar mijnbouw waarbij bitter weinig aandacht ging naar het industriële en culturele erfgoed. De mijngangen zijn volgepompt met water, de fabrieken en opslagplaatsen afgebroken, de schoorstenen neergehaald en de steenbergen afgevlakt. Twee mijnschachten zijn bewaard, eentje in Heerlen en een andere in Kerkrade. Mijnwerkerskoloniën zijn opgegaan in nieuwe woonwijken. 50 jaar na dato is de dynamische Parkstad Landgraaf de snelst groeiende toeristische bestemming van Nederland en een gebied dat bol staat van de contrasten en uitersten. Het Nederlands Mijnmuseum koestert behoedzaam het Limburgse mijnbouwverleden in het gespaarde schachtgebouw van de voormalige Oranje Nassau 1 mijn te Heerlen.
Bruinkoolwinning vond op bescheiden schaal plaats in Nederland en dit vooral in de buurt van Brunssum en Heerlen. Getriggerd door de hoge steenkoolprijzen tijdens WO I, namen enkele ondernemers lucratief bruinkool in ontginning. Concessies werden verleend in Graetheide (Louisegroeve I en II), Brunssum (Energie, Brunahilde II en de niet ontgonnen Brunahilde I), Heerlerheide (Carisborg I en II), Eygelshoven (Herman) en Haanrade (Anna).
De eerste proefboringen naar steenkool in Zuid-Limburg vonden kort na 1850 plaats, maar het duurde tot begin 1900 tot ze er de eerste steenkool naar boven haalden. Nederland kende twaalf mijnzetels, grotendeels gelegen in de omgeving van Heerlen en Kerkrade, ook de Oostelijke Mijnstreek genoemd. Eind 1974 haalde men de laatste steenkool uit de Limburgse bodem naar boven en ging de laatste mijn dicht. De steenkoolwinning uit de mijnen bepaalde tientallen jaren lang het economische, sociale en culturele leven. De sluiting van de mijnen had dan ook grote gevolgen voor deze streek. De operatie ‘Van Zwart naar Groen' moest het landschap herstellen na 75 jaar mijnbouw waarbij bitter weinig aandacht ging naar het industriële en culturele erfgoed. De mijngangen zijn volgepompt met water, de fabrieken en opslagplaatsen afgebroken, de schoorstenen neergehaald en de steenbergen afgevlakt. Twee mijnschachten zijn bewaard, eentje in Heerlen en een andere in Kerkrade. Mijnwerkerskoloniën zijn opgegaan in nieuwe woonwijken. 50 jaar na dato is de dynamische Parkstad Landgraaf de snelst groeiende toeristische bestemming van Nederland en een gebied dat bol staat van de contrasten en uitersten. Het Nederlands Mijnmuseum koestert behoedzaam het Limburgse mijnbouwverleden in het gespaarde schachtgebouw van de voormalige Oranje Nassau 1 mijn te Heerlen.
Het zwarte groen
Onmiddellijk na de grens overgestoken te zijn, krijgen we te maken met het Limburgse heuvelland. We genieten van de vergezichten op de het weidse landschap dat rijkt tot in Duitsland en België, met aan de horizon krachtcentrales en mijnterrils. Het Schutterspark in Brunssum is het oudste volkspark van Limburg. Het park ligt in het dal van de Roode Beek en grenst aan de voormalige mijnkolonie Schuttersveld. Bij het winnen van kolen, kwam veel steen mee naar boven. In een waterbad, zakten de stenen omlaag en kwamen de kolen boven drijven. Het kolengruis van dit proces kwam in een slikvijver terecht. Het water van de slikvijvers kwam in de Roode Beek terecht, waardoor deze langzaam een pikzwarte kleur kreeg. Na verloop van jaren kwam er steeds meer begroeiing rond de vijvers en besloot men om hier een recreatiegebied te maken voor de mijnwerkersgezinnen. In het centrum van Brunssum ligt een tweede vijver. Dit was vroeger één van de bruinkoolputten. In 1918 startte de ontginning van het bruinkoolveld Brunahilde II in Brunssum. In zes maanden tijd delfde de Nederlands-Belgisch-Engelse firma ‘Bergerode’ 400000 ton bruinkool, waarna ze de groeve vol water lieten lopen en de huidige vijver ontstond. Ons hotel is ook aan deze vijver gelegen. In de hal hangt een unieke verzameling mijnlampen. De vijver ligt aan de rand van het winkelcentrum met op de oever langs stadszijde een resem brasseries en restaurants. Op aanraden van de hoteluitbater bezoeken we het restaurant Callinair café Femilie waar we cullinaire hoogstandjes voorgeschoteld kregen aan zeer schappelijke prijzen.
Aan de Brunssummerheide grenst het park Gravenrode. Dit park kent een grote variatie aan landschappen met beken, vijvers, hellingbossen, kastelen, oude hoeves, een stuwmeer en een heuse mijnterril. 40 jaar geleden was dit nog mijngebied. Vanaf 1995 ontplooit Park Gravenrode zich tot het toeristische kroonjuweel van Zuid-Limburg. Op en rond de voormalige mijnlocaties zijn in nog geen 10 jaar tijd toeristische topattracties gecreëerd zoals SnowWorld, Wereldtuinen Mondo Verde, Discovery Center Continium en GaiaPark Kerkrade Zoo. Snowworld en de langste buitentrap van Nederland zijn gebouwd op een mijnterril. Ontelbare trappen hoger staan we boven op de steenberg met indrukwekkend zicht op het oude mijngebied.
Onmiddellijk na de grens overgestoken te zijn, krijgen we te maken met het Limburgse heuvelland. We genieten van de vergezichten op de het weidse landschap dat rijkt tot in Duitsland en België, met aan de horizon krachtcentrales en mijnterrils. Het Schutterspark in Brunssum is het oudste volkspark van Limburg. Het park ligt in het dal van de Roode Beek en grenst aan de voormalige mijnkolonie Schuttersveld. Bij het winnen van kolen, kwam veel steen mee naar boven. In een waterbad, zakten de stenen omlaag en kwamen de kolen boven drijven. Het kolengruis van dit proces kwam in een slikvijver terecht. Het water van de slikvijvers kwam in de Roode Beek terecht, waardoor deze langzaam een pikzwarte kleur kreeg. Na verloop van jaren kwam er steeds meer begroeiing rond de vijvers en besloot men om hier een recreatiegebied te maken voor de mijnwerkersgezinnen. In het centrum van Brunssum ligt een tweede vijver. Dit was vroeger één van de bruinkoolputten. In 1918 startte de ontginning van het bruinkoolveld Brunahilde II in Brunssum. In zes maanden tijd delfde de Nederlands-Belgisch-Engelse firma ‘Bergerode’ 400000 ton bruinkool, waarna ze de groeve vol water lieten lopen en de huidige vijver ontstond. Ons hotel is ook aan deze vijver gelegen. In de hal hangt een unieke verzameling mijnlampen. De vijver ligt aan de rand van het winkelcentrum met op de oever langs stadszijde een resem brasseries en restaurants. Op aanraden van de hoteluitbater bezoeken we het restaurant Callinair café Femilie waar we cullinaire hoogstandjes voorgeschoteld kregen aan zeer schappelijke prijzen.
Aan de Brunssummerheide grenst het park Gravenrode. Dit park kent een grote variatie aan landschappen met beken, vijvers, hellingbossen, kastelen, oude hoeves, een stuwmeer en een heuse mijnterril. 40 jaar geleden was dit nog mijngebied. Vanaf 1995 ontplooit Park Gravenrode zich tot het toeristische kroonjuweel van Zuid-Limburg. Op en rond de voormalige mijnlocaties zijn in nog geen 10 jaar tijd toeristische topattracties gecreëerd zoals SnowWorld, Wereldtuinen Mondo Verde, Discovery Center Continium en GaiaPark Kerkrade Zoo. Snowworld en de langste buitentrap van Nederland zijn gebouwd op een mijnterril. Ontelbare trappen hoger staan we boven op de steenberg met indrukwekkend zicht op het oude mijngebied.
De bokkenrijders
De bokkenrijders waren roversbendes die tussen 1740 en 1798 in de Euregio tot in de Kempen gewelddadige strooptochten en afpersingen pleegden. Hierbij bezorgden de bokkenrijders een brandbrief aan boerderijen en pastorijen. Bij niet betalen staken zij het goed in brand. Deze heuvelachtige streek telt vele kastelen en hoven. Op onze route liggen de kastelen Terworm, Hoensbroek en Terborgh. De pittoreske vallei van de Geleenbeek brengt ons richting Maas. We houden halt in een typisch Limburgs boerendorp Catsop bij de plaatselijke ijsboerderij, waar boer Jan volop experimenteerde met zelfbereid ijs. Trappistbier-ijs, Red Vodka- en Red Bull-ijs staan op de kaart. De oude dorpskern van Elsloo is het oudste boerendorp van Nederland en bezit een beschermd dorpszicht. De brouwerij ‘De Fontein’ is de ideale plek voor een napraatje over het Limburgse mijnlandschap, voor we het veer nemen naar Belgisch Limburg.
De bokkenrijders waren roversbendes die tussen 1740 en 1798 in de Euregio tot in de Kempen gewelddadige strooptochten en afpersingen pleegden. Hierbij bezorgden de bokkenrijders een brandbrief aan boerderijen en pastorijen. Bij niet betalen staken zij het goed in brand. Deze heuvelachtige streek telt vele kastelen en hoven. Op onze route liggen de kastelen Terworm, Hoensbroek en Terborgh. De pittoreske vallei van de Geleenbeek brengt ons richting Maas. We houden halt in een typisch Limburgs boerendorp Catsop bij de plaatselijke ijsboerderij, waar boer Jan volop experimenteerde met zelfbereid ijs. Trappistbier-ijs, Red Vodka- en Red Bull-ijs staan op de kaart. De oude dorpskern van Elsloo is het oudste boerendorp van Nederland en bezit een beschermd dorpszicht. De brouwerij ‘De Fontein’ is de ideale plek voor een napraatje over het Limburgse mijnlandschap, voor we het veer nemen naar Belgisch Limburg.
Mijnerfgoed
De Limburgse Kempen waren eeuwenlang een uitgestrekt heidegebied met slechts enkele kleine woonkernen. Rond 1900 wonen er amper 9.800 mensen, maar dat zou snel veranderen. Na vele proefboringen haalt men in augustus 1901 in As de eerste Limburgse steenkool boven. In 1917 opent de eerste mijn in Winterslag. Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Waterschei en Eisden volgen. Om de arbeiders en hun gezinnen aan het mijnbedrijf te binden, bouwen de mijndirecties naar Engels voorbeeld van de Garden Cities grote mijndorpen. Als de heide halverwege de negentiende eeuw stilaan haar betekenis verliest, start men met bebossingen voor de productie van stuthout. Aangezien dennenhout heel snel kraakt, leende het zich uitstekend voor het stutten van mijngangen. Door de opkomst van de petroleumindustrie ontstaat er een kolencrisis. De mijn van Zolder sluit als laatste in 1992. Frustratie dreigt ook hier de mijnsites te slopen maar al snel komen de eerste erfgoedprojecten van de grond. Het Limburgse mijnerfgoed behoort heden tot het best bewaarde van Europa. Het Nationaal park Hoge Kempen is in 1990 opgericht als één van de initiatieven om na de mijnsluitingen in Limburg werk te creëren door het heroriënteren van de economische ontwikkeling en dit met betrekking tot toerisme.
De Limburgse Kempen waren eeuwenlang een uitgestrekt heidegebied met slechts enkele kleine woonkernen. Rond 1900 wonen er amper 9.800 mensen, maar dat zou snel veranderen. Na vele proefboringen haalt men in augustus 1901 in As de eerste Limburgse steenkool boven. In 1917 opent de eerste mijn in Winterslag. Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Waterschei en Eisden volgen. Om de arbeiders en hun gezinnen aan het mijnbedrijf te binden, bouwen de mijndirecties naar Engels voorbeeld van de Garden Cities grote mijndorpen. Als de heide halverwege de negentiende eeuw stilaan haar betekenis verliest, start men met bebossingen voor de productie van stuthout. Aangezien dennenhout heel snel kraakt, leende het zich uitstekend voor het stutten van mijngangen. Door de opkomst van de petroleumindustrie ontstaat er een kolencrisis. De mijn van Zolder sluit als laatste in 1992. Frustratie dreigt ook hier de mijnsites te slopen maar al snel komen de eerste erfgoedprojecten van de grond. Het Limburgse mijnerfgoed behoort heden tot het best bewaarde van Europa. Het Nationaal park Hoge Kempen is in 1990 opgericht als één van de initiatieven om na de mijnsluitingen in Limburg werk te creëren door het heroriënteren van de economische ontwikkeling en dit met betrekking tot toerisme.
Engelse mijnwijk
We maken een afsteker naar Het Maascentrum ‘De Wissen’. Stokkem was honderd jaar geleden hét centrum van de mandenvlechterij. Dit gebeurde met wilgentwijgen of … wissen. Het Maascentrum ‘De Wissen’ is naar deze ambacht opgericht. In een creatieve en audiovisuele voorstelling kom je alles te weten over de Maas. In Belgisch Limburg is de Groenmetropool fietsroute recentelijk geïntegreerd in het knooppuntnetwerk. Op de bordjes bij elk knooppunt staat vermeld naar welk volgend knooppunt we moet rijden. De Tuinwijk Eisden is geïnspireerd op de Engelse tuinwijken en ingeplant ten zuidwesten van de mijn. We merken verschillende types huizen op. De Arbeiderswoningen zijn twee half open woningen die als één geheel worden behandeld. De bediendenwoningen hebben het uitzicht van de arbeiderswoningen, maar zijn ruimer en bieden meer comfort met badkamer en toilet binnenshuis. De ingenieursvilla's zijn alleenstaande gebouwen, gelegen in een ruime tuin, die door de mijn werd onderhouden. De directeurswoning ligt in een zeer ruim park aan het begin van de tuinwijk. In het midden van de wijk vinden we gemeenschapszalen en de massieve bakstenen ‘mijnkathedraal’. De term wijst op de grote en rijk aangeklede kerken die de mijnmaatschappijen bouwden in de arbeiderswijken. Stop je in Eisden of Maasmechelen voor een verfrissing, proef dan een naar een Kompel Bovengronds. We fietsen nu door het Nationaal Park Hoge Kempen van de Mechelse heide via het golfterrein van Genk naar het recreatiegebied Kattevennen. Opmerkelijk is de passage over een weg en brug die teruggegeven zijn aan de natuur. C-mine expeditie is een avontuurlijk project en speelt zich af op de koolmijn van Winterslag. We dalen eerst zes meter diep in de mijn af voor unieke mijnverhalen te ervaren en daarna te eindigen bovenop de 60 m hoge schachtblok voor een schitterend uitzicht over de Kempenbossen.
We maken een afsteker naar Het Maascentrum ‘De Wissen’. Stokkem was honderd jaar geleden hét centrum van de mandenvlechterij. Dit gebeurde met wilgentwijgen of … wissen. Het Maascentrum ‘De Wissen’ is naar deze ambacht opgericht. In een creatieve en audiovisuele voorstelling kom je alles te weten over de Maas. In Belgisch Limburg is de Groenmetropool fietsroute recentelijk geïntegreerd in het knooppuntnetwerk. Op de bordjes bij elk knooppunt staat vermeld naar welk volgend knooppunt we moet rijden. De Tuinwijk Eisden is geïnspireerd op de Engelse tuinwijken en ingeplant ten zuidwesten van de mijn. We merken verschillende types huizen op. De Arbeiderswoningen zijn twee half open woningen die als één geheel worden behandeld. De bediendenwoningen hebben het uitzicht van de arbeiderswoningen, maar zijn ruimer en bieden meer comfort met badkamer en toilet binnenshuis. De ingenieursvilla's zijn alleenstaande gebouwen, gelegen in een ruime tuin, die door de mijn werd onderhouden. De directeurswoning ligt in een zeer ruim park aan het begin van de tuinwijk. In het midden van de wijk vinden we gemeenschapszalen en de massieve bakstenen ‘mijnkathedraal’. De term wijst op de grote en rijk aangeklede kerken die de mijnmaatschappijen bouwden in de arbeiderswijken. Stop je in Eisden of Maasmechelen voor een verfrissing, proef dan een naar een Kompel Bovengronds. We fietsen nu door het Nationaal Park Hoge Kempen van de Mechelse heide via het golfterrein van Genk naar het recreatiegebied Kattevennen. Opmerkelijk is de passage over een weg en brug die teruggegeven zijn aan de natuur. C-mine expeditie is een avontuurlijk project en speelt zich af op de koolmijn van Winterslag. We dalen eerst zes meter diep in de mijn af voor unieke mijnverhalen te ervaren en daarna te eindigen bovenop de 60 m hoge schachtblok voor een schitterend uitzicht over de Kempenbossen.
Mijn- en natuurrecreatie
De Teut vormt samen met Ten Haagdoorn het grootste heidegebied van Midden-Limburg. Deze heidevelden met beekdalen, vennen, duinen en bossen zijn reflecties van hoe Belgisch-Limburg er in het eerste deel van de 20e eeuw uitzag. Het huidig fietspad op de Teut loopt over het traject van een oud kolenspoor. ‘Den Tris’, de terril van Heusden-Zolder is een relict van het Limburgs mijnverleden. Sinds 1997 is de steenberg een erkend natuurreservaat met specifieke fauna en flora. Een bewegwijzerd pad brengt ons naar de 85 hoge top van de steenberg. Over een enig bosfietspad bereiken we dan het recreatieoord Koersels Fonteintje, waar de 30 meter hoge uitkijktoren als blikvanger geldt. Vanaf de toren kijken we opnieuw uit over het typische Kempische boslandschap. ‘Het kapelleke’ met de Onze-Lieve-Vrouw-aan-de-staak is al sinds 1826 een bedevaartsoord. Een passage bij het ver in de omgeving geroemde ‘Oma’s ijs’ kunnen ook wij niet weerstaan. Via de vallei van de Zwarte beek, één der grootste natuurgebieden van Vlaanderen, gaat het dan naar Beringen Mijn. Het industriële mijnterrein en de arbeiderswijk stralen nog de sfeer uit van weleer. Bijzondere aandacht verdienen het mijn(voetbal)stadion, het statige casino en het mijnmuseum. In contrast met de mijnkathedraal staat de Turkse moskee in Ottomaanse bouwstijl met twee minarettorens en een grote koepel.
De Teut vormt samen met Ten Haagdoorn het grootste heidegebied van Midden-Limburg. Deze heidevelden met beekdalen, vennen, duinen en bossen zijn reflecties van hoe Belgisch-Limburg er in het eerste deel van de 20e eeuw uitzag. Het huidig fietspad op de Teut loopt over het traject van een oud kolenspoor. ‘Den Tris’, de terril van Heusden-Zolder is een relict van het Limburgs mijnverleden. Sinds 1997 is de steenberg een erkend natuurreservaat met specifieke fauna en flora. Een bewegwijzerd pad brengt ons naar de 85 hoge top van de steenberg. Over een enig bosfietspad bereiken we dan het recreatieoord Koersels Fonteintje, waar de 30 meter hoge uitkijktoren als blikvanger geldt. Vanaf de toren kijken we opnieuw uit over het typische Kempische boslandschap. ‘Het kapelleke’ met de Onze-Lieve-Vrouw-aan-de-staak is al sinds 1826 een bedevaartsoord. Een passage bij het ver in de omgeving geroemde ‘Oma’s ijs’ kunnen ook wij niet weerstaan. Via de vallei van de Zwarte beek, één der grootste natuurgebieden van Vlaanderen, gaat het dan naar Beringen Mijn. Het industriële mijnterrein en de arbeiderswijk stralen nog de sfeer uit van weleer. Bijzondere aandacht verdienen het mijn(voetbal)stadion, het statige casino en het mijnmuseum. In contrast met de mijnkathedraal staat de Turkse moskee in Ottomaanse bouwstijl met twee minarettorens en een grote koepel.
Groen en nog meer groen
Oorspronkelijk was Beringen eindpunt van de Groenmetropool fietsroute, maar nu is deze doorgetrokken tot Hasselt waardoor nog enkele waardevolle natuurgebieden aan de route toegevoegd zijn. De Paalse Plas met zijn golfterrein eromheen is er zo eentje. Na een klimmetje een heuvelrug omhoog krijgen we een laatste imponerende blik op de Beringse mijn. We zoeken het jaagpad van het Albertkanaal op. Net voorbij het racecircuit van Terlamen, daar waar dit contact maakt met het kanaal nemen we de afslag naar Bolderberg. Het domein Bovy en het natuurgebied de Wijers, het Land van 1001 vijvers, tegemoet. Om zicht te krijgen op het waterrijke heidegebied beklimmen we de recent geplaatste uitkijktoren aan de rand van een vijver. We steken het kanaal over voor een bezoekje aan de Herckenrodeabdij. De laatste kilometers naar het station van Hasselt verlopen terug over het jaagpad langs het Albertkanaal. Ik herinner mij de tijd nog dat hier aken voeren gevuld met bergen steenkool.
Oorspronkelijk was Beringen eindpunt van de Groenmetropool fietsroute, maar nu is deze doorgetrokken tot Hasselt waardoor nog enkele waardevolle natuurgebieden aan de route toegevoegd zijn. De Paalse Plas met zijn golfterrein eromheen is er zo eentje. Na een klimmetje een heuvelrug omhoog krijgen we een laatste imponerende blik op de Beringse mijn. We zoeken het jaagpad van het Albertkanaal op. Net voorbij het racecircuit van Terlamen, daar waar dit contact maakt met het kanaal nemen we de afslag naar Bolderberg. Het domein Bovy en het natuurgebied de Wijers, het Land van 1001 vijvers, tegemoet. Om zicht te krijgen op het waterrijke heidegebied beklimmen we de recent geplaatste uitkijktoren aan de rand van een vijver. We steken het kanaal over voor een bezoekje aan de Herckenrodeabdij. De laatste kilometers naar het station van Hasselt verlopen terug over het jaagpad langs het Albertkanaal. Ik herinner mij de tijd nog dat hier aken voeren gevuld met bergen steenkool.
PRAKTISCH
STARTPLAATS: Station Düren (Station Hasselt)
BEWEGWIJZERING: De Groenmetropool fietsroute verbindt Düren met Hasselt. Düren ligt op de lijn van Aken naar Keulen en is gemakkelijk per trein te bereiken. Maar je kan ook zoals wij in twee dagen naar Düren fietsen. De Groenmetropool fietsroute staat bewegwijzerd vanaf het marktplein van Düren en eindigt aan het station van Hasselt. Ze is in beide richtingen bewegwijzerd. Zowel in Duitsland als Nederland ontbraken enkele bordjes. Fietsgids en/of GPS-track zijn aan te raden, te downloaden via onze website.
AFSTAND: 380 km (530 km heen en terug vanuit Hasselt)
ROUTE: Groenmetropool fietsroute
GPS-TRACKS:
www.routeyou.com/nl-de/route/view/4131648/fietsroute/groenroute-1-julich-markt-aachen-thermen-57-km
www.routeyou.com/nl-de/route/view/4131650/fietsroute/groenroute-2-aachen-thermen-brunssum-93-km
www.routeyou.com/nl-nl/route/view/4131652/fietsroute/groenroute-3-brunssum-de-wissen-77-km
www.routeyou.com/nl-be/route/view/4131653/fietsroute/groenroute-4-de-wissen-beringen-mijn-77-km
www.routeyou.com/nl-be/route/view/4131654/fietsroute/groenroute-5-beringen-mijn-hasselt-station-52-km
www.routeyou.com/nl-be/route/view/4131655/fietsroute/groenroute-aanreisroute-1-hasselt-station-aachen-dom-88-km
www.routeyou.com/nl-de/route/view/4131656/fietsroute/groenroute-aanreisroute-2-aachen-dom-julich-markt-67-km
FIETSGIDS: ‘Grünroute’ van Bikeline uitgegeven door Esterbauer Verlag
Heenreis naar Düren
Per trein: Euregio-ticket van Hasselt naar Düren. Overstappen in Luik en Aachen. Ticket fiets = € 5 per fiets
Per fiets: in 2 dagen vanuit Hasselt, via knooppunten en LF6 naar Aachen. Via Vennbahn en Kaiserroute en/of D4/D7 en knooppunten naar Düren
LOGIES:
Stadthotel Jülich; Baierstraße 1, D-52428 Jülich, www.stadthotel-juelich.de
Ibis Styles Aachen City; Jülicher Straße 10-12, D-52070 Aachen, www.ibis.com (www.ibis.com/nl/hotel-1703-ibis-styles-hotel-aachen-city/index.shtml)
Hotel Edenpark; Vijverlaan 10, 6443BB Brunssum, Nederland, www.edenpark.nl
B&B ’t Vossehol; Koppelstraat 45A, B-3500 Stokkem, www.hetvossehol.be
B&B De Tuinkamer; Nieuwendijk 23, B-3582 Koersel, www.bedenbreakfastdetuinkamer.eu
INFO: www.gruenmetropole.eu
STARTPLAATS: Station Düren (Station Hasselt)
BEWEGWIJZERING: De Groenmetropool fietsroute verbindt Düren met Hasselt. Düren ligt op de lijn van Aken naar Keulen en is gemakkelijk per trein te bereiken. Maar je kan ook zoals wij in twee dagen naar Düren fietsen. De Groenmetropool fietsroute staat bewegwijzerd vanaf het marktplein van Düren en eindigt aan het station van Hasselt. Ze is in beide richtingen bewegwijzerd. Zowel in Duitsland als Nederland ontbraken enkele bordjes. Fietsgids en/of GPS-track zijn aan te raden, te downloaden via onze website.
AFSTAND: 380 km (530 km heen en terug vanuit Hasselt)
ROUTE: Groenmetropool fietsroute
GPS-TRACKS:
www.routeyou.com/nl-de/route/view/4131648/fietsroute/groenroute-1-julich-markt-aachen-thermen-57-km
www.routeyou.com/nl-de/route/view/4131650/fietsroute/groenroute-2-aachen-thermen-brunssum-93-km
www.routeyou.com/nl-nl/route/view/4131652/fietsroute/groenroute-3-brunssum-de-wissen-77-km
www.routeyou.com/nl-be/route/view/4131653/fietsroute/groenroute-4-de-wissen-beringen-mijn-77-km
www.routeyou.com/nl-be/route/view/4131654/fietsroute/groenroute-5-beringen-mijn-hasselt-station-52-km
www.routeyou.com/nl-be/route/view/4131655/fietsroute/groenroute-aanreisroute-1-hasselt-station-aachen-dom-88-km
www.routeyou.com/nl-de/route/view/4131656/fietsroute/groenroute-aanreisroute-2-aachen-dom-julich-markt-67-km
FIETSGIDS: ‘Grünroute’ van Bikeline uitgegeven door Esterbauer Verlag
Heenreis naar Düren
Per trein: Euregio-ticket van Hasselt naar Düren. Overstappen in Luik en Aachen. Ticket fiets = € 5 per fiets
Per fiets: in 2 dagen vanuit Hasselt, via knooppunten en LF6 naar Aachen. Via Vennbahn en Kaiserroute en/of D4/D7 en knooppunten naar Düren
LOGIES:
Stadthotel Jülich; Baierstraße 1, D-52428 Jülich, www.stadthotel-juelich.de
Ibis Styles Aachen City; Jülicher Straße 10-12, D-52070 Aachen, www.ibis.com (www.ibis.com/nl/hotel-1703-ibis-styles-hotel-aachen-city/index.shtml)
Hotel Edenpark; Vijverlaan 10, 6443BB Brunssum, Nederland, www.edenpark.nl
B&B ’t Vossehol; Koppelstraat 45A, B-3500 Stokkem, www.hetvossehol.be
B&B De Tuinkamer; Nieuwendijk 23, B-3582 Koersel, www.bedenbreakfastdetuinkamer.eu
INFO: www.gruenmetropole.eu